De strijd om de verplaatsing van de herdenking van 1 juli in de ochtend naar 30 juni in de avond – inderdaad, net als Dodenherdenking – was bijzonder heftig. Djoegoe djoegoe* dus, onrust in het sranan. Gesprekken en een Bigi Bondru Krutu (vergadering) in de Koningskerk mochten niet baten, de tegenstellingen bleven. Bij de eerste Nationale Keti Koti herdenking op 30 juni 2016 duurde het een tijd voor de bijeenkomst kon beginnen. Pas nadat de luidruchtige demonstranten, onder belofte van een gesprek bij de burgemeester naar een hoek van het terrein waren vertrokken begonnen de toespraken. Het geluid hield aan en de burgemeester gaf de politie de opdracht om de groep buiten gehoorsafstand te brengen. Clarence Seedorf probeerde te verzoenen. En langzaam kwam er rust voor de toespraken. Astrid Roemer begon geweldig: ‘Mensen die in Winti geloven zijn blij met dat lawaai, dat verjaagt de kwade geesten’. Ook mooi was: ‘Het valt niet mee om slaaf te zijn, het valt niet mee om meester te zijn.’
Man of the match
Minister Jet Bussemaker begon haar verhaal aan de Commetewanekreek in Suriname en kwam via de slaven van de plantage Sinabo die in 1863 de vrijheid kregen bij haar eigen dochter, wiens voorouders op de plantage Sinabo in slavernij leefden. Ze sprak ook over Typhoon en etnisch profileren en over het afscheid nemen van Zwarte Piet. Akwasi zat in de rij achter ons, later zou hij gaan verslag doen bij de NPO. Op zijn facebook schreef hij: ‘Het was een hele bijzondere avond. Enerverend. Het leek soms wel op een theatervoorstelling met glansrollen voor Jet Bussemaker, Gershwin Bonevacia en eeuwige man of the match Clarence Seedorf.’
Vlaggen en volksliederen
Het was wel echt anders dan vorige jaren. Nieuwe rituelen, die het wat plechtstatig maakten: taptoe op een trompet, een vlaggenceremonie met vijf vlaggen. We werden er wat giechelig van, vooral bij volkslied nr 5, dat van Sint Maarten. ’Beetje Disneyachtig’ vonden we. Toen ik zei; ‘het duurt wel erg lang’ zei mijn buurvrouw met een glimlach ‘maar het duurde ook veel langer’. Het zijn rare rekensommen, 5 jaar Duitse bezetting versus eeuwen slavernij, maar dat krijg je als de herdenkingen op elkaar gaan lijken. Ik miste de oude rituelen wel; de in koto geklede vrouwen die vroeger na de Bigi Spikri naar de herdenking kwamen, maar eigenlijk ook de geuren van de barbecue en het soundchecken van de bandjes.
Zelf bevrijd
Er waren ook mooie ontregelende elementen, zoals de op Haïti geboren Patrick Mathurin die de gehele herdenking door met een Haitiaanse vlag stond te zwaaien in een kostuum als van Toussaint-L'Ouverture. ‘Je weet toch dat Haïti zich als enige in het Carabisch gebied zelf onafhankelijk heeft gemaakt’ zegt hij als ik hem na afloop complimenteer zijn kostuum. ‘En L’Ouverture heeft de slavernij afgeschaft. Zelf. Niet omdat de koning dat besloot’.
Kennis slavernijverleden
Hoe meer er gepraat en vergeleken wordt over het slavernijverleden en de erfenissen, hoe beter. Wat dat betreft is het resultaat een recent onderzoek (NRC 29 juni 2016) naar kennis van de Canon onder eerstejaars studenten van de lerarenopleidingen geschiedenis hoopgevend. Het onderwerp ‘In de 17de en 18de eeuw namen Nederlandse kooplui actief deel aan de slavenhandel’ kreeg van de ondervraagde studenten een kleine 7 waar het op hun ‘eigen’ kennis aankwam. En een 9,4 onder het kopje ‘herinner me dat ik er les over kreeg’.
Usha Marhé meldde me dat het dyugudyugu moet zijn, nieuwe spelling. Zie dit artikel op de website van Onze Taal.