De zwarte beeldjes – nog geen 60 centimeter hoog – zijn treurbeelden, oftewel pleurants. In de middeleeuwen stonden deze rouwklagers – ook wel huilebalken genoemd – langs de rand van een tombe of sarcofaag opgesteld. De hier tentoongestelde exemplaren zijn negentiende-eeuwse afgietsels van bronzen beelden die omstreeks 1475 in Brussel zijn vervaardigd voor het graf van Isabella de Bourbon. Als vrouw van Karel de Stoute, hertog van Bourgondië, nam Isabella tijdens haar korte leven een vooraanstaande positie in. Ze overleed in 1465 op 29-jarige leeftijd, haar dochter Maria was toen amper acht jaar oud. Tien jaar later liet zij voor haar moeder een praalgraf maken in de Michielsabdij in Antwerpen.
Om de tombe stonden 24 beeldjes van rouwende familieleden en voorouders, die het belang van de Bourgondische dynastie symboliseerden. Slechts tien van deze pleurants zijn bewaard gebleven en worden nu geëxposeerd in het Rijksmuseum. De huid van die bronzen beelden is veel zachter van kleur, niet makkelijker om te tekenen, maar wel met een heel ander karakter dan de zwarte kopieën die in het Cromhouthuis model staan voor de tekenaars.
De inspanning van de liefhebbers van de tekenkunst is voor een van hen aanleiding om te kiezen voor een heel eigen aanpak: zijn schetsblad biedt ruimte aan de rouwklagers, maar ook aan een van de zwoegende tekenaars.