Invalster

Op 7 november 1950 ben ik hier komen werken, nadat ik had gesolliciteerd bij Meneer van Meurs in de regentenkamer. Eerst werk je als invalleidster op alle afdelingen, tot ik na een klein jaar een eigen groep kreeg – de kleine kleintjes. Dat was wel prettig hoor, zo’n vaste groep, want dan leer je die kinderen beter kennen. Maar je hebt samen zo’n groep natuurlijk, ik had bijvoorbeeld de ochtend – van 07:00 tot 14:00 – en dan werd je vervangen door iemand die van 14:00 tot 23:00 kwam en dat wisselde om de week. Je had ook je vrije dagen natuurlijk en dan kwam er zo’n invalleidster.

Hulp in de ochtend

’s Morgens kreeg je hulp van een paar grote meisjes voor schooltijd, want de meeste kleintjes waren nog niet zindelijk, in ieder geval niet ’s nachts. Als we de kleintjes klaar hadden, gingen we allemaal ontbijten, dan zetten we die kinderen allemaal op de wc-tjes en daarna konden ze spelen. De kleine én grote kleintjes bleven in het Burgerweeshuis overdag. Je ging toen zo veel mogelijk naar buiten, maar nooit de straat op, wel op de binnenplaatsen. Dan kwam er fruit en warm eten en daarna gingen ze weer even naar bed. ’s Middags hetzelfde ritueel.

Eten

Ik moest altijd zelf eten uit de keuken halen, we hadden bordjes op de afdeling en we aten dus ook met z’n twaalven of vijftienen op de afdeling. Je hielp de kinderen natuurlijk wel, want ze aten niet allemaal even goed zelf. Je probeerde er ook wat van te maken natuurlijk, het een beetje gezellig te maken. Je probeerde je ook wel met die kinderen bezig te houden, maar ja, je hebt er twaalf tot vijftien tegelijk dus zoveel aandacht kregen ze niet.

Nieuw kind

Wat ik heel erg vond dat was als er een nieuw kind kwam, dan werd die zomaar bij jou neer gezet. ‘Alsjeblieft, hier heb je een nieuw kind en het heet zus en zo’. En dan wist je er niks van..

Geen achtergrondkennis

Er was wel bezoek, maar ik maakte nooit kennis met de ouders. Ze kwamen nooit bij mij in de zaal. Ja, zo was het eenmaal in die tijd. Je wist geen achtergrond, daar hoorde je pas later iets van. Je wist niet wat er aan de hand was, had je dat wel geweten dan was het veel makkelijker geweest. En verder waren wij natuurlijk jong, je kan wel een opleiding hebben, maar, je weet zelf niet, als je geen kinderen hebt, wat een kind betekent eigenlijk. Pas als je zelf moeder bent, dan krijg je dat allemaal door. We deden ons best.