Terug in de stad

Ik moest van mijn moeder weg, want het ging gewoon niet. Maar de vluchthaven waar ik eerst kwam, dat was een soort gesticht. Toen mijn moeder daarachter kwam ze zei: ‘ja maar hier hoort mijn kind niet thuis’. Toen ben ik dus van de vluchthaven naar Bloemendaal gegaan. Dat was een kindertehuis, dus toen ik twaalf werd was ik te oud. Toen kwam ik naar het Burgerweeshuis. Ik weet dat ik hier op de st. Luciensteeg stond en ik stond te janken. Ik ben geboren in Amsterdam maar ik was in Bloemendaal de duinen, de zee en de ruimte gewend. En dan kom je in zo’n stad. Ik heb me een partij lopen te janken.

Rolschaatsen

Ik heb hier wel een leuke tijd meegemaakt. Ik zeg altijd ik kan ondertussen wel een heel boek schrijven. Het enige wat ik in mijn jeugd heb gemist, is het familieleven. Ja dat is onbekend. Niet alleen voor mij hoor, dat is zo voor alle mensen die in het Burgerweeshuis hebben gezeten of waar dan ook. Maar ik heb wel een leuke tijd gehad, we mochten veel doen. We moesten ‘s avonds wel op tijd terug zijn maar verder was ik redelijk vrij. Ik had rolschaatsen en na zeven uur ’s avonds was het heerlijk stil in de Kalverstraat. Dan gingen we op de rolschaatsen heel die straat door. Een betere baan kan je je niet bedenken!

Konijn

Ik weet niet of meer jongens dat hadden, maar ik had een konijn in de luikjes op de binnenplaats. Je zou zeggen daar kan kleding in, maar nee ik had er een konijn in. Vond ik wel leuk, een beestje. Ik had in Bloemendaal ook een konijn gehad dus ik wilde dat hier ook. En dat kon. Ik het voor het luikje een gaasje gespannen en daar werd het beestje achter gestopt. Ik weet eigenlijk niet of die als Flappie is geëindigd.

Fooi

Ik had in die tijd een baantje als loopjongen in de bloemen. Ik kreeg een klein loontje natuurlijk. En dan kwam ik terug van werk en dan moest ik mijn loon afgeven aan de directrice. Maar omdat ik bloemen rondbracht kreeg ik weleens fooien. Dus ik gaf mijn loon af, maar de fooi niet! Ik kon schijnbaar goed liegen. En dan ging ik met een andere jongen van dat geld ijs eten.

Leiders

Ik kan me nog een paar namen herinneren. Meester de Groot, ik denk dat hij Wim heette. Dat was een meester die veel aan sport deed. Dan gingen we voetballen, tafeltennissen, zwemmen en zelfs boksen. O ja en juffrouw Doosje, lieveling van de groep. Die werd door ons op handen gedragen!