Te jong

In mijn tijd waren er geen weeskinderen meer, het waren allemaal voogdijraadkinderen. Je werd er op los gelaten zonder enige begeleiding. Ik denk dat je nu een diploma nodig hebt, maar toen werd je gewoon aangenomen zoals je nu wordt aangenomen bij de Thuiszorg, dat heet 'gekwalificeerd personeel'! Ik was eigenlijk te jong: ik was 19… Het liefst werkte ik bij de baby’s – die konden hoogstens huilen. Die grote kinderen waren soms heel moeilijk. Dan moest ik ’s middags gaan wandelen met een grote groep van 8- tot 12-jarigen in de Kalverstraat. Die straat was nog niet zo druk als nu, maar toch behoorlijk druk. Ik had twee kinderen aan de hand en de rest liep los om me heen. Toen ik bij de Dam aankwam, had ik nog maar twee kinderen over en de rest was weg, die waren ‘m gewoon gesmeerd. Ik ging met loden schoenen terug naar het weeshuis, ik voelde me vreselijk opgelaten. En later moest ik bij de directeur komen en die vroeg 'Vindt u zichzelf geschikt voor dit werk?' Maar ’s avonds tegen etenstijd waren ze er gewoon weer.

Kattenkwaad

Diezelfde groep heeft me nog een keer iets geflikt. ’s Avonds kregen ze brood en dat moesten wij op tafel zetten. Er was een heel groot aquarium in die zaal, en op een teken van één van de kinderen vlogen ze van hun stoel af, grepen allemaal een brood en smeten dat in dat aquarium. Op zo’n moment sta je machteloos, het zijn teveel kinderen en er luistert er geen een. Je kunt doen wat je wil. Of buiten, aan de zijkant, daar hadden ze kippen. Toen kwam ik ’s middags binnen en ik dacht 'Wat hoor ik voor gekakel?' Hadden ze die kippen in de aanrechtkastjes gestopt en dan moest je maar zien dat ze al die kippen weer gingen vangen en naar buiten brengen. Er waren echt van die Amsterdamse schoffies bij.

Het ergste waren de meisjes tot 18 jaar. En ik was zelf 19, niet te doen. Die meiden waren zo aanhalig, van 'Hè, juf, mogen we bij je zitten' en dan kropen ze half tegen je aan. Ik dacht dan nou ja, die kinderen hebben ook een beetje liefde nodig. En dan beten ze je ineens, bijvoorbeeld. Je moest altijd een beetje op je hoede zijn. Dus het liefst was ik op de babyafdeling, die kinderen waren nog goed te hanteren.

Sammie

Zijn we daar toch bijna aan een kind blijven hangen. Een jongetje, dat heette Sammie. Hij moet nu al zestig zijn. Ik vond Sammie ontzettend leuk en hij mij schijnbaar ook. Ze noemden mij daar op een gegeven moment allemaal Sammie's moeder. Hij was ruim een jaar toen ik daar kwam. Als hij ziek was dan ging ik bij zijn bed zitten in die grote zaal met kinderbedjes. Die jongen krijste ontzettend als mijn dienst erop zat, dan zat 'ie rechtop in dat bedje. Ik mocht hem ook meenemen naar huis, dat was ook zoiets aparts. Dat zou tegenwoordig natuurlijk niet meer mogen. Ik woonde nog thuis en mijn ouders waren ook zo gek op hem. We kochten van alles voor hem. Ik was tweede op die afdeling en dan zei ik 'Mag ik Sammie meenemen?' en dan mocht hij het hele weekend mee.

Later zeiden mijn ouders: 'Zullen we niet proberen hem als pleeggezin op te nemen?' Nou, daar waren we mee bezig en toen hadden ze net van de Voogdijraad een pleeggezin voor hem in Utrecht. Achteraf gezien was dat veel beter hoor, want dat waren jongere mensen zonder kinderen. Toen hadden ze afgesproken dat mijn ouders opa en oma zouden worden en ik zijn tante. We zijn één keer geweest toen hij al groter was. Daarna wilden die mensen dat niet meer want die jongen was iedere keer helemaal van slag af. We hebben nog een keer een pakket met speelgoed opgestuurd met Sinterklaas, of zo. Dat hebben ze ongeopend teruggestuurd en toen is het contact helemaal verbroken. Wij vonden het allemaal heel erg.. het was alsof het mijn echte kind was.