Franciscus?

In Heilig en Profaan  is een klein lood-tinnen figuurtje van de dan nog Heilige Franciscus van Assisi (1182-1226) opgenomen, dat in 1985 aan de Nes gevonden werd. Franciscus wordt door de samenstellers van de catalogus als volgt beschreven:

‘Dit insigne toont een man die blootsvoets op een stukje grond staat. Hij is gekleed in een pij-achtig kleed en heeft een forse baard. Ter weerszijden van hem zijn twee gevorkte takken in de grond gestoken. Op zijn linkerschouder zit een vogel. Vermoedelijk is de afgebeelde figuur de heilige Franciscus predikend voor de dieren. Vaak wordt hij zo af­gebeeld, terwijl hij in de open lucht staat opgesteld achter een primitief gemaakt ´spreek­gestoelte´een tak of een stam, die in twee rechtop geplaatste gespleten takken is gelegd.’

Zeer aannemelijk! Desalniettemin staat er in de catalogus toch een uitdagend vraag­teken achter de naam van de heilige. En dat is niet voor niets.

Links: Elisabeth van Hongarije en Franciscus van Assisi, KUNERA 03906, 1300-1400 en rechts: Franciscus ontvangt stigmata, KUNERA 09011v, collectie Frans van den Heuvel 100-1600

Links: Elisabeth van Hongarije en Franciscus van Assisi, KUNERA 03906, 1300-1400 en rechts: Franciscus ontvangt stigmata, KUNERA 09011v, collectie Frans van den Heuvel 100-1600

Er is allereerst een goede en waarschijnlijk doorslaggevende reden om te veronderstellen dat het hier niet om Franciscus, de ordestichter van de Minderbroeders, gaat. De cingel, het witte koord dat door middel van drie knopen aan de geloften van zuiverheid, armoede en gehoorzaamheid herinnert en dat zo kenmerkend voor het ordekleed van de broeders is, ontbreekt. Dit ´attribuut´ van de heilige wordt wel op andere Franciscus-insignes weergegeven. Een groep verhalende insignes toont hoe Franciscus de stigmata ontvangt. Ook dat is hier niet aan de orde. Maar als het de man uit Assisi niet is, wie is het dan wel?

Johannes!

Een goede kandidaat is Johannes de Doper, zoon van Elisabeth en Zacharias, de laatste der profeten van het Oude Testament en de eerste van het Nieuwe; asceet en boeteprediker en de voorloper van Christus. Johannes woont en werkt in de woestijn. In het water van de Jordaan doopt hij boetelingen, die zich willen bekeren. Hij wijst hen op iemand die na hem komt en die belangrijker is dan hijzelf; Hij zal hen dopen in de naam van de Heilige Geest. Als Jezus zich ook door Johannes laat dopen, wijst Johannes zijn opvolger aan met de woorden: ‘Ecce Agnus Dei’, zie het Lam Gods. Op dat moment daalt de Heilige Geest in de vorm van een duif uit de hemel neer. (Mattheüs 3:4).

Het Lam Gods, Johannes de Doper, fragment, Jan en Hubert van Eyck, 1432, Sint Baafskathedraal, Gent

Het Lam Gods, Johannes de Doper, fragment, Jan en Hubert van Eyck, 1432, Sint Baafskathedraal, Gent

Johannes en het Lam zijn in de beeldende kunst bijna onafscheidelijk. Een blik op de Johannes-insignes in ‘Kunera’ en een tweede blik in Heilig en Profaan laten een Johannes zien, die een op arm of schouder rustend lam aanwijst. Dit symbool van Christus ontbreekt op het Amsterdamse insigne en heeft mogelijk ter hoogte van Johannes´ linkerschouder gezeten. Zijn rechterhand wijst in die richting. Wat het insigne wel gemeen heeft met een deel van de geïdentificeerde Johannes-insignes, zijn de ge­stileer­de boompjes waar de heilige door geflankeerd wordt. Mogelijk zijn ze niet ter decoratie maar ter identificatie toegevoegd? De iconografische handboeken zwijgen; de Bijbel spreekt des te meer. Johannes spreekt de Farizeeën en Sadduceeën die naar hem toekomen een hartig woordje toe en waarschuwt voor de naderende eindtijd:

Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je veilig bent voor het komende oordeel? Breng liever vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn, en denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg jullie: God kan uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken! De bijl ligt al aan de wortel van de boom: iedere boom die geen goede vrucht draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Ik doop jullie met water ten teken van jullie nieuwe leven, maar na mij komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om zijn sandalen voor hem te dragen. Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur: hij houdt de wan in zijn hand, hij zal zijn dorsvloer reinigen en zijn graan in een schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal hij verbranden in onblusbaar vuur. Toen kwam Jezus uit Galilea naar de Jordaan om door Johannes gedoopt te worden.’ (Mattheüs 3:1-17) 

Links: Johannes de Baptist, Getijdenboek, Zuidelijke Nederlanden, volger van de Meester van de Gouden Rollen, 1440, KB/Museum van het Boek, MMW 10f11 fol.7r  en rechts: Johannes de Doper, Amiens, pelgrimsinsigne, KUNERA 03432, Museum of London, 1475-1525

Links: Johannes de Baptist, Getijdenboek, Zuidelijke Nederlanden, volger van de Meester van de Gouden Rollen, 1440, KB/Museum van het Boek, MMW 10f11 fol.7r en rechts: Johannes de Doper, Amiens, pelgrimsinsigne, KUNERA 03432, Museum of London, 1475-1525

De bijl die aan de wortel ligt

Dit werpt een ander licht op de bomen. Een uitstapje naar de miniatuurschilderkunst leert dat ze in de vaste beeldbeschrijving van Johannes opgenomen zijn. De bijl is in de boom geslagen. Terug naar de pelgrimsinsignes. Met de tekst van Mattheüs nog in gedachten, trekt één van de insignes de bijzondere aandacht. De bijl is meegegoten. De kamelenharen mantel waarin Johannes zich hult, laat er verder geen twijfel meer over bestaan; de groep die een figuurtje tussen twee bomen toont, is aan de Heilige Johannes de Doper toe te schrijven. Hij is niet langer een roepende in de woestijn.

Geen happy end

Johannes komt tragisch aan zijn einde. Hij hekelt Herodes omdat hij Herodias, de vrouw van zijn broer Filipus, gehuwd heeft want immers ‘het is u niet geoorloofd de vrouw van uw broer te bezit­ten’. Een wraakzuchtige Herodias overreedt haar man om Johannes gevangen te nemen. Zij zint op een plan om Johannes uit de weg te ruimen. Als Herodes een feestmaal aan­richt ter ere van zijn verjaardag, grijpt ze haar kans. Herodes raakt zo onder de indruk van de dans die zijn stiefdochter Salomé die avond voor hem opvoert dat hij in een opwelling alles belooft wat ze hem vraagt. Zijn lieftallige echtgenote fluistert haar dochter in dat, dat het hoofd van Jo­hannes moet zijn. Een verslagen Herodes houdt woord en laat Johannes onthoofden. Salomé en Herodias nemen de 'beloning', die hen op een schotel gepresenteerd wordt in ontvangst. Johannes wordt in Rome begraven. In de vierde eeuw laat de Romeinse keizer Julianus Apostata Johannes' beenderen opgraven en in het openbaar verbranden om zo de verering van de heilige te ontmoedigen. (Marcus 6:20)

Links: Schedelreliek, Johannes de Doper, Kathedraal van Amiens, Foto: Suzette van ’t Hof  en rechts: Hoofd van Johannes de Doper, Amiens, pelgrimsinsigne, KUNERA 01267, Musée de Moyen Age, Parijs, 1350-1400

Links: Schedelreliek, Johannes de Doper, Kathedraal van Amiens, Foto: Suzette van ’t Hof en rechts: Hoofd van Johannes de Doper, Amiens, pelgrimsinsigne, KUNERA 01267, Musée de Moyen Age, Parijs, 1350-1400

Het hoofd van Johannes, dat tijdens de val van Constantinopel in 1204 door een kruisvaarder buitgemaakt zou zijn, wordt twee jaar later al in Amiens vereerd.  Een inventaris uit 1419 beschrijft een schedel op een rijkelijk met edelstenen bezette zilveren schaal. Enkele decennia later wordt de zilveren schaal door een gouden vervangen en als een kostbaar dienblad mét hoofd aan toegestroomde pelgrims gepresenteerd.

Devotie tot het hoofd van Johannes de Doper

De hoofd-op-schotel-insignes, sluiten bij deze verering aan. Daarnaast worden ook de in de kamelenharen mantel gehulde Johannessen-ten-voeten-uit, aan Amiens toegeschreven. De voorloper van Christus is de gehele middeleeuwen door zeer geliefd. Ook buiten Amiens wordt hij op tal van plaatsen vereerd. Er zijn zelfs meerdere hoofden gesignaleerd, zoals een exemplaar in Rome in de Sint Jan van Lateranen. Johannes’ naam is, ook nu nog, aan vele kerken, kapellen en patronaten in West-Europa verbonden. Niet alle pelgrimstekens zullen daarom zonder meer uit Amiens afkomstig zijn. Een deel zal zeer waarschijnlijk ook voor algemene devotie gediend hebben en bij wijze van spreken ‘op elke hoek van de straat’ verkocht kunnen zijn.

Opnieuw een vraagteken

Franciscus verlaat het toneel, Johannes neemt zijn plaats in. De naam van de ‘geportretteerde’ is bekend. Het vraagteken schuift op en komt nu achter de herkomst van de Amsterdamse vondst te staan. Het blijft lastig … insignes determineren, maar een mooie uitdaging is het wel!