Nadat Nederland in 1795 te hebben bezet, benoemde keizer Napoleon in 1806 zijn broer Lodewijk tot koning van Nederland. Men ontving hem hier aanvankelijk nogal koeltjes, omdat 's lands economie er beroerd aan toe was. Maar doordat hij zo zijn best deed om wat van zijn koningschap te maken, slaagde Lodewijk er allengs in zich geliefd te maken bij de bevolking. Zijn optreden in 1807 bij de buskruitramp in Leiden, waarbij een aanzienlijk deel van de stad werd verwoest, bracht het volk zelfs tot grote euforie. Lodewijk hielp persoonlijk bij het reddingswerk in Leiden, trok geld uit voor de wederopbouw en organiseerde een inzameling voor de slachtoffers. In 1809 deed hij iets dergelijks bij een grote overstroming in Zeeland. Door zijn populariteit nam niemand hem in die tijd kwalijk dat hij zijn vele paleizen, waaronder het Paleis op de Dam, vulde met prachtige meubels en kunstwerken. Keizer Napoleon had echter na een paar jaar alweer genoeg van zijn broer als koning en lijfde Nederland in bij zijn republiek. Met lede ogen had hij zijn groeiende populariteit aangezien en zijn tolerantie ten opzichte van het illegale handel drijven met Engeland. Op 9 juli 1810 was het gedaan met het koninkrijk Holland. Op deze pastel van Nicolaas Pieneman, pas 33 jaar later getekend, zien we de aftocht van de onttroonde koning onder grote belangstelling van de (Amsterdamse?) bevolking. Meer informatie