In Groot-Brittannië gebeurde het in 2007, bij de herdenking van 200 jaar afschaffing van de slavenhandel: een enorme hausse aan boeken en tentoonstellingen. Er is inmiddels zelfs een website over dit herdenkingsjaar. Wayne Modest was in dat jaar in Groot-Brittannië en verbaasde zich over de 18 miljoen pond die aan het exposeren van slavernij besteed was. Ik leerde Wayne kennen bij het Tropeninstituut. Inmiddels werkt hij bij het Research Center for Material Culture. Met de conferentie wilde hij een debat ontketen tussen academici en conservatoren met als aanleiding de herdenkingsactiviteiten in Nederland in 2013.

Exhibitionary Impulse

De twee academici in mijn panel – prof. Anthony Bogues van Brown University en prof.Agnes Lugo-Ortiz van University of Chicago - hadden een lang paper en een stapeltje boeken waaruit ze soms voorlazen en geen plaatjes. Toch jammer als het om de exhibitionary impulse gaat. Dirk Tang, die bij het Scheepvaartmuseum tentoonstellingen gemaakt heeft, en ik hadden, zoals het conservatoren betaamd, een powerpoint vol beelden, die we af moesten raffelen omdat de academici ruimschoots over de toegestane tijd waren gegaan, ondanks het gewapper van Wayne met een papier met 0 minutes erop. Na de presentatie van Anthony Bogues bleef vooral het beeld hangen van de zichtbaarheid van macht van de slaveneigenaren in het recht om zwarte lichamen te verminken of te doden. Uit het verhaal van Agnes Lugo-Ortiz bleven me vooral haar observaties bij over een tekst waarin zwarte mensen met apen vergeleken werden. Misschien niet verwonderlijk voor een conservator, dat het vooral de visueel krachtige beelden zijn die bij blijven.

Uitgedaagd

Wayne daagde me uit na mijn presentatie over De Zwarte Bladzijde van de Gouden Eeuw: hoe kan je een interventie over slavernij na afloop weer verwijderen? Wat zegt dat over hoe een museum met dit onderwerp omgaat? Ik was het daar indertijd ook niet mee eens. Het is de moeite waard als musea nog meer na te denken over wat tijdelijke aandacht voor specifieke onderwerpen en groepen betekent. In het museum zelf wordt er vaak gezegd: ja maar dat hebben we in 2001 (of zelfs in 1985) al eens gedaan. Ik bleef Wayne het antwoord schuldig omdat er eerst nog een spreker kwam: Peter Pels, professor in de antropologie, die het onder andere erover had hoe elke geschiedschrijving ook een reflectie van de eigen tijd is. Hij haalde daarbij een van de voorbeelden uit mijn verhaal aan, over wintipriesteres Marian Markelo, die lopend door de Gouden Eeuw tentoonstelling opmerkte dat ze op de Amsterdamse grachten wel eens denkt: die huizen zijn ook een beetje van mij, daar hebben mijn voorouders hard voor gewerkt. Onbetaald.

Abortus

In de zaal zaten Gert Oostindie en Alex van Stripriaan met wie ik geschiedenis gestudeerd heb aan de VU. Beiden inmiddels prof. dr. en al jaren lang bezig met onderzoek naar slavernij en kolonialisme. Mijn eerste archiefonderzoek - naar Surinaamse plantages - deed ik ooit met Alex en andere medestudenten in het Rijksarchief. We bekeken de boekhouding van een plantage, telden hoeveel slaven gestorven waren en hoeveel er in waarde gedaald waren. We speculeerden waarom: verminking bijvoorbeeld als straf of als gevolg van het bekneld raken in een suikerpers. We telden hoeveel kinderen slavinnen kregen. Het was een aangrijpende ervaring. Daar moest ik aan denken toen Wayne vertelde over het beeld dat hij uitgekozen had als poster voor de tentoonstelling: een prent van Joscelyn Gardner uit de collectie van het Museum van Wereldculturen. Het is een intrigerende combinatie van gestileerde Afrikaanse haardracht, kruiden om abortus mee op te wekken en de instrumenten waarmee vrouwen die abortus probeerden te plegen gestraft werden. Zij moesten immers kinderen baren om de slavernij in stand te houden, zeker na de afschaffing van de slavenhandel.

laatste zaal tentoonstelling

Spandoek Zwarte Piet is Racisme, gemaakt door Jerry Afriyie/ Kno'Ledge By: Annemarie de Wildt (en)

Smetje

De discussie tussen academici en conservatoren na afloop van de presentaties kwam niet echt op gang, ook omdat er, zoals gebruikelijk op academische conferenties, te weinig tijd was. Ik ging naar huis met twee vragen/opmerkingen van mijn oude VU vrienden. Alex vroeg of we alsjeblieft op konden houden met ‘zwarte bladzijde’, alsof dit het enige smetje was op een verder keurige periode. Hij heeft absoluut een punt. ‘Hoezo zwarte bladzijde?’ een van de alternatieven die ik indertijd voorgesteld had als titel, was misschien beter geweest. Gert Oostindie merkte op dat al die slavernijtentoonstellingen zo op elkaar leken: met hun slavenschepen, kettingen waarmee slaven vastgeketend werden, contemporaine ooggetuigen verslagen, inbreng van nazaten en kunst van zwarte kunstenaars. Uiteindelijk ging het zijns inzien om de humaniteit en dehumanisering. Aan beantwoording van de vraag hoe je dat zou kunnen laten zien of ervaren, kwamen we tijdens de ochtend sessie helaas niet toe. In de pauze praatten Gert en ik verder. Hij vond het ophangen van het spandoek Zwarte Piet is racisme in onze interventie een goed idee. Dat zet mensen aan het denken over het verband tussen het verleden en het ervaren van racisme nu. De conferentie zou nog anderhalve dag door gaan, maar helaas was ik er wegens andere verplichtingen niet meer bij. Over twee jaar komt er een boek. En hopelijk schrijven er nog meer deelnemers alvast een blog over deze belangrijke discussie.