Schilders, beeldhouwers en prentkunstenaars in opleiding moesten goed leren tekenen. Dit kon alleen maar door oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Hun leermeester gaf hun hiertoe allerlei verschillende prenten om na te tekenen. Later werden deze prenten ook wel gebundeld in boeken en voorzien van nadere, theoretische aanwijzingen over het aanbrengen van juiste verhoudingen en een juist perspectief. Zo ontstonden de handboeken voor de teken- en schilderkunst.
Jan Luyken voorzag in opdracht van de schrijver/uitgever Willem Goeree enkele kunstenaarshandboeken van illustraties. Het gaat hierbij om voorbeelden voor het tekenen van tronies oftewel mensenhoofden. Daarnaast ontwierp Luyken de titelprent van een naslagwerkje voor de jeugd, waarin de betekenis van zinnebeeldige voorstellingen uitgelegd wordt.