Vergeleken met andere landen is de levensstandaard hier hoog en zijn er meer kansen op een betere toekomst. Desondanks leven velen bij voortduring op de rand van het bestaan. Armoede en het dicht op elkaar wonen in de steden betekenen grote risico’s op ziekten en overlijden. Het is heel gewoon dat kinderen hun ouders verliezen of dat vrouwen met kinderen nauwelijks inkomsten hebben, omdat hun man is overleden of onbereikbaar ver weg op zee.
Het systeem van de zorg maakt in de 17de eeuw een opmerkelijke ontwikkeling door. Individuen en stadsbesturen nemen voor een deel de rol van de familie of de kerk over. Er komen weeshuizen, hofjes, hospitalen en armenhuizen en verbeterhuizen voor gestraften. Buitenlanders kijken er met verbazing en bewondering naar. In de bestuurskamers van de weeshuizen en de spinhuizen hangen groepsportretten als spiegels aan de wand: goed voorbeeld doet goed volgen.
Het sociale vangnet komt voort uit naastenliefde - zie het plafond van deze regentenkamer – maar ook uit welbegrepen eigenbelang. De rijkere bestuurders beseffen dat het welzijn van de middenklasse en de armen ook hun belang is. Welvaartsverdeling en zorg bevorderen maatschappelijke rust. Dat is plezieriger samenleven en economisch gezien verstandig.