Dit zijn een paar van de fascinerende vragen die architect in spe Ivar van der Zwan zich stelt. Via een smartphone kunnen we immers ook achter de façades van de stad kijken waardoor bedrijven en winkels op driehoog-achter ineens vindbaar zijn. Winkels en cafés zijn daardoor niet meer per sé gebonden aan in het oog springende locaties. Van der Zwan onderzoekt of het mogelijk is dat deze functies op plekken terecht kunnen komen die nu verborgen liggen, zoals de vele stegen die Amsterdam rijk is. Dat zou de stad veranderen: Een voorkant voor de achterkant.
Na een succesvolle carrière in de reclamewereld gooide Ivar van der Zwan het roer om. Hij ging architectuur studeren aan de Academie voor Bouwkunst te Amsterdam. Voor zijn afstudeerproject bracht Van der Zwan eerst 59 verschillende stegen van Amsterdam in kaart. Hij fietste overal door heen, maakte foto´s en plattegronden. Uiteindelijk koos hij één steeg, Keizerrijk, voor de ontwikkeling van een bouwkundig ontwerp. Met zijn onderwerpkeuze voor het Keizerrijk, liep hij in de voetsporen van de schrijver Bordewijk, die al in 1920 zijn oog liet vallen op de bijna onopvallende steeg en die een prominente plaats in het boek Wingerdrank kreeg.
Ivar: “Stegen worden niet optimaal gebruikt. Ze zijn vaak verwaarloosd en uitgestorven. Het is toch zonde dat vele van die mooie plekken nu met een hek zijn afgesloten en een “gated community” vormen terwijl daar een potentieel aan ruimte ligt te wachten. In het hart van de stad zijn nog zo veel mogelijkheden om te verdichten. Ik probeer een ontwerp te maken die de donkere steeg transformeert naar een speels plek waar van alles gebeurt. En daarmee deze steeg terug te geven aan het publiek.”
Van der Zwan wil één lang smal gebouw in het hart van de steeg neerzetten. “Deze steeg is een hele lange tunnel, je kan niet zien wat er aan het einde gebeurt. Dat zicht wil ik in het ontwerp houden. Pas als je halverwege bent, verschijnt plotseling een gebouw waarin je langzaam trapsgewijs naar boven meandert en waar je onverwacht binnentuinen tegenkomt en doorkijkjes. De charme en kleinschaligheid van de steeg wil ik behouden. Dat je als bezoeker deze plek op een speelse wijze ontdekt is onderdeel van het ontwerp. De ervaring wordt hopelijk die van een supersteeg: je dwaalt, gaat omhoog en omlaag en komt van alles tegen.
Van der Zwan denkt dat juist kleinschalige functies hier goed op hun plaats zijn. Een klein gespecialiseerd boekwinkeltje, een tassenatelier. In het verleden zou zo´n project niet haalbaar zijn. Alles wat verstopt zat, kon niet worden gecombineerd met commercieel gebruik. Nu kan men, zonder dat er grote reclameborden aan de zijkant hangen, plekken zichtbaar maken in de virtuele omgeving waardoor die plekken en functies toch levensvatbaar kunnen zijn. Van der Zwan: “Dit is nu nog een experimentele gedachte maar ik denk echt dat dit in de toekomst een rol gaat spelen. Dit project neemt een voorschot op het idee dat door die nieuwe zichtbaarheid de stad anders ingericht zou kunnen worden.”
Via via hoorde Van der Zwan dat op de locatie van zijn afstudeerproject The Times van start ging. Zijn project past perfect in de visie van The Times. Van der Zwan bouwde een multifunctionele studio in de expositieruimte van The Times met uitzicht op de steeg. “De bedoeling is dat ik hier zit te werken. Ik stel de ruimte ook beschikbaar aan ´bewoners´ die hier achter het raam kunnen exposeren. Als men nu door de steeg loopt ziet men onverwacht iemand werken of een mini etalage-expositie. Het is dus een werkplek én een testopstelling waar ik een aantal principes van hoe het gebouw zou moeten worden in praktijk kan brengen.”