Hollandse houtschepen voor de Zweedse kust
Hout en graan waren de belangrijkste uitvoerproducten van de landen rondom de Oostzee. Aan het einde van de zeventiende eeuw was de houtuitvoer hiervandaan voor 90% in Nederlandse handen. Het hout diende voornamelijk voor de bouw van huizen en schepen. Het hier afgebeelde fluitschip, dat vanaf 1595 in gebruik kwam, had een groot laadvermogen en een geringe diepgang waardoor het ook ondiepe havens bereiken kon. Kenmerken zijn de bolle voor- en achtersteven en het smalle dek. Dat laatste was gedaan met het oog op de tol die in de Sont werd geheven en die berekend werd naar de oppervlakte van het dek. De fluit werd bij uitstek het koopvaardijschip voor de Europese vaart. Op het schilderij is te zien hoe de boomstammen worden ingeladen.