Jaarlijks komt een groep studenten uit Nederland, de VS, Bosnia, en (dit jaar voor het eerst) Turkije samen in Amsterdam om drie weken lang een intensief programma te volgen over mensenrechten en minderheden bij Humanity in Action (HiA). Na een lezing en discussie over Turkije en de Arabische lente nam ik de studenten mee de stad in voor een urban safari op de fiets.
Urban safari
Naar moskee, musea en winkelstraat
We begonnen in de Fatih moskee aan de Rozengracht. Ooit was op die plek een socialistisch vergaderlokaal, later een katholieke kerk. Het orgel en de beelden verhuisden naar de Sint Nicolaas kerk toen de moskee in 1981 het gebouw betrok. Het merendeel van de studenten is nog nooit in een moskee geweest. Op kousenvoeten luisteren ze naar Mehmet Yamali, die vertelt over de verschillen tussen Turkse en Marokkaanse moskeeën, de teksten aan de muren en waarom vrouwen apart zitten van de mannen.
Haring in de Javastraat
Na een stop bij het Amsterdam Museum voor de tentoonstelling over de Levantse handel en de afdeling over woonoord Atatürk, fietsten we naar de Javastraat in Amsterdam-Oost. Terwijl ze haring eten bij de Volendammer vishandel, voor sommigen de eerste ervaring met het eten van rauwe vis, vertel ik waar de straatnamen in de Indische buurt vandaan komen en welke ondernemers er nu zitten. De straat heeft sinds de laatste renovatie stoeptegels die markeren tot waar de winkeliers hun de spullen mogen uitstallen. "Maar als je de politie wat toestopt, kijken ze de andere kant uit", veronderstelt één van de Amerikaanse studenten. In interieurwinkel Impex laat ik zien hoe een theeglas je politieke voorkeuren kan verraden. De zaak verkoopt glaasjes met de gekalligrafeerde naam van Sultan Mehmet II die in 1453 Constantinopel veroverde en die nog steeds vereerd wordt door mensen die met weemoed en verlangen terugdenken aan het grote Ottomaanse rijk.
'Gedraag je als een goede Turk'
Bij het Internationaal Instituut voor Sociale geschiedenis heeft Erhan Tuskan de vaak ontroerende documenten uitgestald die hij verzameld heeft onder de eerste generatie gastarbeiders, zoals brieven met getekende handjes en voetjes om aan de vaders te laten zien hoe de kinderen gegroeid waren. De instructies van de Turkse arbeidsorganisatie leidden tot hilariteit en een ongemakkelijk gevoel: ‘was jezelf regelmatig, schreeuw niet, gedraag je als een goede Turk, val vrouwen niet lastig, schrijf regelmatig naar je familie maar vertel ze niet te veel over je zorgen en tot slot: eer de Turkse vlag’. Bij het Historisch Beeldarchief Migranten is een kleine webtentoonstelling van de collectie over Turkse gastarbeiders.
(Zelf)censuur
In het Persmuseum laait na het bekijken van de spotprenten van Nederlandse en Turkse tekenaars op de tentoonstelling Caricaturca de discussie over persvrijheid van de ochtend weer op. Mehmet Ülger, journalist en mede-organisator van de tentoonstelling, vertelt dat Turkije het dubieuze record heeft van de meeste journalisten in de gevangenis. Naast de echte gevangenis is er de onzichtbare maar veel voorkomende gevangenis van de zelf-censuur.
Nevin Özütok, wethouder van stadsdeel Oost en dochter van een gastarbeider komt langs aan het einde van haar werkdag en vertelt over de problemen die Turkse jongeren hebben op de arbeidsmarkt. De studenten zijn ook nieuwsgierig naar haar eigen geschiedenis.
Bij HTIB (Turkse arbeidersorganisatie in Nederland) staat een uitgebreid buffet klaar. De Turkse gastvrijheid is als altijd hartverwarmend. De organisatie, met een eigen ruimte aan het Weteringplantsoen, verenigt sinds 1974 linkse mensen uit Turkije, dus inclusief de niet-Turkse minderheden en de politieke vluchtelingen die de militaire coup van 1980 het land ontvluchtten. De studenten worden ontvangen door Emre Ünver. Hij kwam van jongs af aan bij de HTIB op bijeenkomsten en feesten en werd later voorzitter van de afdeling Amsterdam. Tegenwoordig is hij gemeenteraadslid voor de PvdA. Zijn opa was tolk bij de Ford fabrieken en speelde daarom een belangrijke rol in de Turkse gemeenschap in Amsterdam. Nog steeds wordt Emre, als 'zoon van', vaak op beide wangen gezoend als hij door de stad loopt.
Muhtar van de Turken
Jan Beerenhout was vanuit de gemeente Amsterdam betrokken bij de opvang van de eerste generatie. Hij werd op jonge leeftijd moslim en had als lid van de vriendschapsvereniging Nederland-Turkije Turks geleerd. Hij vertaalde vanalles in het Turks en zorgde dat geluidsbanden met nieuws uit Turkije, aangevuld met nieuws uit Nederlands in het Turks, verspreid werden bij woonoorden en pensions. Beerenhout kende heel veel mensen en werd de muhtar (burgemeester) van de Turken genoemd. Bezorgde moeders klopten bij hem aan omdat hun dochter verkering had met een Turk. Over dat laatste is Beerenhout zeer uitgesproken: het ultieme bewijs van integratie is gemengd trouwen. Zolang Turkse jongeren geen Nederlandse loodgieter of verpleegster als partner willen of omgekeerd, wordt het niets.
Emre Ünver is één van degenen die gemengd trouwde. Hij zag als jongen hoe het mis ging met de gastarbeiders. Een deel keerde terug met een ‘oprotpremie’, of zoals in het Turks gezegd werd: tractorgeld. Mensen weten niet dat heel veel Turken teruggekeerd zijn, zegt hij. Een deel bleef hier, kreeg geld, hoefde niets te doen of de taal of een ander vak te leren. De trotse Turkse gastarbeiders, die verbaasd waren dat ze in Nederland maar 40 uur per week mochten werken, veranderden in een uitgebluste generatie. En nog steeds werkt dat door in de houding van veel jongeren tegenover de overheid, meent Ünver.
Een homoseksuele iman
HTIB probeert heikele kwesties als homoseksualiteit aan te kaarten binnen de Turkse gemeenschap. Zo nodigden ze een homoseksuele imam uit Zuid-Afrika uit, die met de koran in de hand vertelde dat er nergens stond dat mannen geen relatie met elkaar mogen hebben. Mustafa Ayranci, oprichter van HTIB, kreeg hiervoor zelfs de Bob Angeloprijs. Ayranci is zelf in Turkije, maar zijn dochter is aanwezig en vertelt erover. Zij studeert cultuurwetenschappen en zou over een paar jaar ook wel eens mee willen doen met een HIA programma.
Ik sta nog wat na te praten met Hodan Warsame, een Nederlandse student van Somalische origine die ik vaker ontmoet heb. Ze vond het een interessante dag, maar had wel moeite met het woord urban safari. Ik bedoel het een beetje ironisch, leg ik uit. Mensen gaan wel naar de moskee als ze in Istanbul op vakantie zijn, maar niet in Nederland. Ik vind het goed om als museum mensen aan te moedigen ook in eigen stad op ontdekkingstocht te gaan. Ook met studenten museumstudies van de UvA die betrokken waren bij een culinaire safari, heb ik daar veel discussies over gehad. `Het is een vorm van ‘framing’ (iets in een bepaald kader plaatsen') vindt Hodan, "Hierdoor ‘exotify’ je een groep" (maak je een groep exotisch). Maar we zijn het er beiden over eens dat we vooral veel geleerd hebben, zij van de (Turks-)Amsterdamse sprekers en het rondkijken op bijzondere plekken en ik van de reacties en vragen van de HiA studenten.
586 keer bekeken