Studie voor een treurende vrouw (uit een passietafereel?), ca. 1630-39
Rembrandt (1606-1669)
5,5 x 4,8 cm, pen in inkt op papier

Emotie

Deze studietekening van een treurende vrouw is één van de bladen die wel gekoppeld kan worden aan een schilderij van Rembrandt (fig. 1). Tussen 1632 en 1646 schilderde Rembrandt in opdracht van Stadhouder Frederik Hendrik (1584-1647) een passieserie. Deze serie bevat vijf scenes over de kruisdood, de wederopstanding en de hemelvaart van Jezus. Voor één schilderij, de Graflegging, kan deze tekening een voorstudie zijn geweest (fig. 2). In 1633 voltooide Rembrandt de Kruisoprichting en de Kruisafneming. In 1636 de Hemelvaart. Na deze drie passietaferelen te hebben ontvangen, moest Frederik Hendrik, tot zijn grote onvrede langer dan was afgesproken wachten op de Graflegging en de Opstanding. De reden waarom het eindresultaat van deze twee werken drie jaar langer duurde wordt duidelijk beschreven in Rembrandt’s briefwisseling met Constantijn Huygens (1596-1687). Huygens was de secretaris van Frederik Hendrik en trad op als tussenpersoon.  In zijn brief van 12 januari 1639 verwees Rembrandt naar de ijver, studiose vlijt, die hij in erin had gestoken. Hij ‘stoeide’ met de vormgeving en het weergeven van emoties, de bewechlijkheit, in deze twee scenes. Geldt dit ook voor de emoties van de treurende vrouw bij het graf van Jezus? De gemoedstoestand van de vrouw aan het voeteneinde van zijn graf is voor de toeschouwer in één oogopslag duidelijk. 

Persoonlijke interesse

Naast de vijf in opdracht vervaardigde passietaferelen, maakte Rembrandt in die tijd vaker christelijke onderwerpen. Dit blijkt uit een ets uit 1633 van de Kruisafneming en het gelijknamige schilderij uit 1634 (fig. 3). Aan beiden werken zou deze studietekening óók gekoppeld kunnen worden. Elk persoon in het schilderij heeft een specifieke emotionele gezichtsuitdrukking. De vrouw leunend tegen de ladder heeft veel overeenkomsten met de tekening, waarbij het schuine hoofd en de in elkaar gevouwen handen duidelijk gelijkenissen vertonen. Dit handgebaar van wanhoop versterkt de gemoedstoestand van de vrouw. Deze thematiek komt tevens voor op een studieblad met figuren uit een passietafereel, dat in het bezit is van het Rijksmuseum in Amsterdam en dateert uit ca. 1635-36 (fig. 4). Hoe heeft Rembrandt het gevoel van de treurende vrouw weten vast te leggen? Maakte hij gebruik van een levend model en tekende hij naar het leven, of heeft hij deze emotie uit de geest weten vast te leggen?

Vrouwen als inspiratiebron

Tussen 1630 en 1640 namen tekeningen van vrouwen een belangrijke plaats in, in het getekende oeuvre van Rembrandt. Rembrandt maakte gebruik van modellen, waaronder opvallend vaak vrouwen uit zijn directe omgeving.  Van een paar portretten is bekend dat het zijn vrouw Saskia van Uylenburgh (1612-1642) betreft, aangezien haar uiterlijk bekend is. Voor studietekeningen blijkt Saskia óók een inspiratiebron te zijn geweest ( fig. 5). Andere familielieden zoals zijn moeder Neeltgen Willemsdr van Zuytbrouck (ca.1568-1640 ) en Hendrickje Stoffels (1626-1663), zijn latere geliefde, zijn ook geïdentificeerd in een paar tekeningen. Bovendien zijn er portretten bekend waarop Titia (1606-1641), de zus van Saskia, wordt herkend en ook zijn dochter Cornelia (1654-1684). Rembrandt vond in tegenstelling tot veel tijdsgenoten natuurlijk realisme belangrijker dan de idealisering die in de mode was. Zijn tekeningen van naakte vrouwen stuitten daarom op veel kritiek. Volgens tijdsgenoten hadden deze vrouwen meer weg van een wasvrouw of een turftrapster dan een Griekse Venus waar de voorkeur naar uitging. Door de natuurgetrouwe verbeelding van het vrouwelijk naakt met hangende borsten, verwrongen handen en striemen op het lijf bestempelde men Rembrandt daarom als eerste ‘ketter’ in de schilderkunst. Of vrouwen uit zijn omgeving als naakt model fungeerden is nog steeds een onderwerp van discussie. Voor hem persoonlijk zullen zij misschien model hebben gestaan. Echter is het onwaarschijnlijk dat bij tekensessies naar naaktmodel, waar ook leerlingen aan meededen, zijn eigen vrouw model stond. Hiervoor werden vooral prostituees ingehuurd.

Deze tekening zit in het thema Voorbeeld(ig)