Twee zittende weesmeisjes, ca. 1875-1936
Nicolaas van der Waay (1855-1936)
89,7 x 70,3 cm. zwart krijt op papier

De tekenaar van dit werk is Nicolaas van der Waay. Hij was een Nederlandse schilder, aquarellist, tekenaar en lithograaf. Hij heeft een opleiding gedaan aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam van 1871 tot 1875. Hij is daarnaast in de leer geweest bij Louis Koopman, een tekenaar, wiens dochter hij later zou huwen.

Nicolaas van der Waay maakte vaker tekeningen en portretten van weesmeisjes. Een van zijn bekendste werken is het schilderij de Kerkgang van Burgerweesmeisjes. Er waren in de negentiende eeuw meerdere opvanghuizen voor weeskinderen, zoals het Burgerweeshuis. Het Burgerweeshuis was van kinderen van poorters, de officiële burgers van de stad. Daarnaast had je nog het aalmoezeniershuis voor kinderen van andere ingezetene en weeshuizen voor andere religies dan gereformeerde. Opvallend is dat hij bijna alleen tekeningen en schilderijen maakte van weesmeisjes, en niet van weesjongens. Van der Waay idealiseerde deze meisjes en hun situatie; uit verhalen van weeskinderen blijkt dat ze vaak streng werden behandeld en er was niet veel plek voor wat plezier. Echter, de weesmeisjes worden op deze schilderijen en tekeningen altijd goed verzorgd en tevreden afgebeeld. In de tekening van Twee Zittende Weesmeisjes met Naaiwerk is dit ook het geval. De twee meiden lijken op te gaan in hun werk, maar ze hebben een vredige blik op hun gezicht. Daarnaast ziet hun kleding er netjes en verzorgd uit.


Amsterdamse weesmeisjes in een gang voor een stadsprofiel van Amsterdam
, ca. 1900-05
Nicolaas van der Waay (1855-1936)
137 x 210 cm. olieverf op doek
Amsterdam Museum

Een mogelijke verklaring daarvoor is dat de maatschappij wilde laten zien, hier door middel van dit soort tekeningen, dat ze goed voor hun minderbedeelde naasten konden zorgen. De stad zelf zorgde namelijk voor opvangplekken zoals weeshuizen. De rijkere klassen gaven geld uit naastenliefde aan weeshuizen, want dat was belangrijk als vorm van sociale vangnet voor mensen die onder de belastingbetalende groep hoorde. De welvarende klasse wilde met hun donaties laten zien dat ze goed voor de stad zorgden, en dus ook voor de weeskinderen.

Weeskinderen waren echter niet makkelijk na te tekenen, omdat van de regenten van het Burgerweeshuis Van Der Waay geen toestemming had om in het gebouw zelf te schilderen. In plaats daarvan kreeg hij een meisjeskostuum geschonken. Hierdoor was het mogelijk voor Van Der Waay om in zijn atelier en op verschillende locaties in de stad situaties met modellen in scène te zetten. Zijn tekeningen en schilderijen zijn dus geen realistische scenes uit het leven van weesmeisjes, maar meer een idealisatie van de situatie.

Het is opvallen dat Nicolaas van der Waay voornamelijk jonge vrouwen en meisjes tekende, geen jongens. In het Burgerweeshuis waren er net zoveel jongens als meisjes. Van der Waay heeft toch gekozen om alleen knappe meisjes te portretteren, misschien omdat men dat in die tijd ‘mooier’ of ‘interessanter’ vond om te zien. De anonieme meisjes lijken in de tekening onbewust van hun bekijker die het tafereel gadeslaat. Je kunt concluderen dat hier sprake is van de zogenaamde ‘male gaze’: dit een theorie die afkomstig is uit de feministische filmwetenschap. Hierbij wordt de toeschouwer uitgenodigd, dan wel gedwongen, om vanuit het mannelijke perspectief naar de vrouw te kijken. Nicolaas van der Waay, als blanke, oudere man, houdt door middel van de tekening dit perspectief in stand.

Daarnaast speelt de kleurrijke kledingdracht die de meisjes droegen ook mee als interessant weergave; voor schilders en tekenaars was dit een goede uitdaging om met kleur te experimenteren, al is dat niet het geval bij deze tekening die gemaakt is in zwart krijt. Het lijkt dus dat weeskinderen, en dan voornamelijk meisjes, een geliefd onderwerp waren om vast te leggen. Dit is goed terug te zien in het oeuvre van Nicolaas van der Waay.

Deze tekening zit in het thema Verleiding, Kleding en Oefening