Zittende bordurende dame, ca. 1722-1789
Jean Etienne Liotard (1702-1789)
16,8 x 20,0, rood en zwart krijt op papier

 

Deux crayons

Met zowel vlugge als gedetailleerde stroken heeft Jeanne Etienne Liotard door middel van zwart en rood krijt Zittende bordurende dame getekend. De combinatie van twee of drie kleuren krijt, is een techniek bekend in de Franse term ‘deux’ of ‘trois crayons’. Deze techniek was vooral populair in de achttiende eeuw. Een staaf krijt kan worden geslepen tot een brede, stompe of fijne spitse punt, waardoor er verschillende soort lijnen gezet kunnen worden. De lijnen bij het kostuum en de huid van de vrouw zijn bijvoorbeeld heel fijn en dus met een scherpe punt gemaakt. Liotard heeft rood krijt gebruikt voor de huid, dit is een manier om textuur en warmte te geven aan de huid.

Deze schets is afwijkend van het soort kunst dat Liotard normaliter maakte. Zo creëerde hij voornamelijk verfijnde, elegante voorstellingen van olieverf en pastel. Hier zien we juist een relatief ruwe krijttekening van een oudere vrouw die aan het borduren is. Liotard zou mogelijk gefascineerd zijn geweest door de arbeid die deze vrouw aan het verrichten is of hij wilde een boodschap overbrengen.

Naaiwerk

Zo kan deze tekening moraliserend opgevat worden. Een vrouw aan haar naaiwerk, was namelijk in de zeventiende-eeuw een symbool voor deugdzaamheid. Talloze zeventiende-eeuwse morele handboeken tonen de naaister als een vrouwelijke deugd, omdat de vrouw bereid is om deze vaardigheden te leren. Zittende bordurende vrouw kan opgevat worden als een belichaming van de zeventiende-eeuwse principes: volgzaamheid, plicht en vroomheid. Dit zijn kwaliteiten die ook in de achttiende-eeuw hoog worden geacht in het huishouden.

Moraliserende voorstellingen

In Nederland bloeide de genrekunst enorm in de zeventiende-eeuw. Later in de achttiende eeuw wordt het genrestuk ook in Engeland en Frankrijk populair. Vooral het dagelijkse leven was een geliefd onderwerp. Deze werken komen realistisch over, maar de humoristische taferelen van Jan Steen, elegante werken van Johannes Vermeer en andere verfijnde interieurscènes van o.a. Gerard ter Borch en Pieter de Hooch tonen een geromantiseerd, geïdealiseerd of geseksualiseerd beeld van het huishouden en de daarbij behorende taken. ‘Schijnrealisme’ is de term die hierbij van toepassing is; zo lijken de werken levensecht, maar toch tonen ze niet de realiteit van de zeventiende en achttiende eeuw. In huiselijke taferelen was het doel bijna altijd moraliserend of opvoedend, zoals Zittende bordurende vrouw mogelijk ook bedoeld was. Kunstwerken toonden representaties van deugdzaam of ondeugdzaam gedrag, die burgers aan herinneren dat de huishoudelijke sfeer het centrum van de morele opvoeding van de samenleving is. Hierdoor kunnen er in deze kunstwerken duidelijke geslachtsrollen waargenomen worden. Mannen werden beschouwd als actieve deelnemers aan de economie en samenleving, terwijl van vrouwen verwacht werd dat ze thuis bleven en huishoudelijke zaken regelden. Vrouwen worden daarom afgebeeld in genrestukken als huisvrouw, moeder, dienstmeid of weduwe.

Schoonmakende vrouw, 1648-52
Geertruydt Roghman (1625- na 1651)
21,3 x 17,1 cm. Gravure
Rijksmuseum Amsterdam

 

Het échte werk

Het merendeel van de huishoudelijke genrestukken is dus niet representatief voor de realiteit van de zeventiende en achttiende eeuw, maar er bestaan zeker kunstwerken die een beeld geven van hoe het daadwerkelijk aan toe ging in het huishouden.

Zo laten de werken van de kunstenares Geertruydt Roghman het harde werk zien van het huishouden. Ook al is haar thematiek vergelijkbaar met die van haar mannelijke collega’s, toch zien we dat haar interpretatie significant van die van hen verschilt. Roghman’s werken leggen de nadruk op de fysieke arbeid, zonder het uitlokken van overduidelijke moraliserende intenties. De rug van de vrouwen in Schoonmakende vrouw en Kokende vrouw zijn naar de toeschouwer gekeerd. De vrouwen zijn geconcentreerd op hun huishoudelijke taken. De kijker wordt niet uitgenodigd door hun blik, lach of decolleté. Hierdoor ligt de focus uitsluitend op de vrouwen, hun werk en de specifieke gereedschappen. Roghman geeft een unieke glimp van de zeventiende-eeuwse vrouwenwereld.

Kokende vrouw, 1648-50
Geertruydt Roghman (1625- na 1651)
21,3 x 17,1 cm. Gravure
Rijksmuseum Amsterdam

 

Ook Zittende bordurende dame toont hard fysiek werk. De vrouw zit namelijk voorover gebogen. Haar arm is uitgestrekt en haar hand hanteert de naald. Ze is gefocust bezig, strak kijkt zij naar haar werk waardoor er geen contact ontstaat met de toeschouwer. De setting is minimaal, we zien alleen het raam met borduurwerk en een stoel. Hierdoor wordt alle aandacht gelegd op de arbeid van de vrouw, waardoor de waarde van de vrouwelijke rol wordt benadrukt.

De baas van het huis

Kijkend met een 21ste-eeuwse blik naar huishoudelijke kunstwerken, is het makkelijk om in de val te trappen en te geloven dat zeventiende en achttiende-eeuwse vrouwen onderworpen werden aan een leven van onderdanigheid. Een vrouw die alleen bezig is met huishouden is nu steeds minder gebruikelijk. Van onderdanigheid was echter geen sprake, de vrouw werd met respect behandeld. Vrouwen controleerden in deze patriarchale samenleving het huishouden. Het huishoudelijke domein was van groot belang in de Nederlandse cultuur, wat de macht van de vrouw in de samenleving aantoont. Zij was de baas van het huis. Onderzoek naar de zeventiende-eeuw laat zien dat vrouwen meer konden en mochten dan gedacht. Onder het huishouden vielen namelijk financiële zaken. Vrouwen werden bijvoorbeeld kunstkopers, omdat kunstwerken deel maakte van het decor van het huishouden. Het managen van het huishoudgeld werd dus aan vrouwen toevertrouwd.

Deze tekening zit in het thema Oefening

 

Hafida en Maryse maakten nieuwe tekeningen gebaseerd op het werk van Jean Etienne Liotard>