Vandaag heb ik mijn 501ste verhaal op de website van het Geheugen van Oost geplaatst. Ik ben met andere woorden al een eind op weg naar de 1000. Ik denk dat ik nu maar even met vakantie ga.
De 500 voorbij!
Over de helft van de 1000
Het is eind juli 2012 en ik heb net mijn 501ste verhaal op de website van Het Geheugen van Oost geplaatst. Ik had op dat moment echter geen tijd, maar vooral ook even geen fut meer om iets uitgebreider in te gaan op mijn werkzaamheden. Vandaag is het 20 augustus 2012 en ik heb er weer helemaal zin in.
De Spitskopstraat
Ik ben het laatste half jaar vooral bezig geweest met mijn onderzoek naar de Spitskopstraat. Vóór de Tweede Wereldoorlog woonden hier 48 gezinnen, waarvan 47 met een joodse achtergrond.
Ik had over dit straatje gelezen in het boek van Maurice Ferares. Maurice Ferares, inmiddels 90 jaar oud, is één van de weinige bewoners uit dit straatje die de oorlog heeft overleefd. In zijn boek “Violist in Verzet” beschrijft hij onder andere de buren en de medebewoners. Voor mij, als verhalenverzamelaar van en voor Het Geheugen, een aanleiding om een poging te wagen deze mensen ‘een gezicht’ te geven.
Maurice Ferares schreef ondermeer over de armoede van de bewoners. Vanuit die wetenschap ben ik gaan onderzoeken welke bronnen ik zou kunnen raadplegen om de bewoners van de Spitskopstraat te leren kennen. In een boek van Joosje Lakmaker (Voorbij de Blauwbrug) las ik dat zij dankzij bepaalde dossiers inzage had gekregen in het wedervaren van haar familie. In dit geval ging het om de dossiers van Het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijken Steun (de voorloper van de Sociale Dienst).
Van de 48 gezinnen had ongeveer driekwart op de een of andere manier te maken met deze instelling. Het was dan wel eerst zaak die 48 gezinnen op te sporen. Belangrijkste bronnen die ik daarvoor heb geraadpleegd zijn: het Digitaal Joods Monument, de woningkaarten én de woningboeken (beide in te zien bij het Gemeentearchief).
Afgelopen week (het is nu 20 augustus) heb ik het laatste dossier van de Spitskopstraat doorgewerkt. Het is nu zaak om al die aantekeningen uit te werken tot een lezenswaardig verhaal. Voor ik overigens tot publicatie overga, moet ik nog wel een oproep doen naar eventuele overlevende nazaten van deze gezinnen op te sporen en om hun toestemming te vragen. Dat was de voorwaarde, waarop ik toestemming kreeg van de Hoofdarchivaris van het Gemeentearchief om deze dossiers in te zien.
Verder onderzoek!
Daarmee is het onderzoek nog niet afgerond. Er komt in ieder geval nog een inleidend deel over Het Bouwfonds van de Handwerkers Vriendenkring. Dit Bouwfonds heeft de Tugelaweg blokken, waar de Spitskopstraat een deel van is, laten bouwen aan het begin van de Twintigste Eeuw.
Daarnaast zal er een soort van begeleidend hoofdstuk moeten komen over de Sociale Zorg van voor 1940. Probleem daarbij is dat er niet of nauwelijks informatie is over Het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijken Steun. Veel van de achtergrond is verloren gegaan. Vele afkortingen in deze steundossiers zijn bijna onbegrijpelijk. In de dossiers wordt vaak verwezen naar andere instanties of instellingen die nu allang niet meer bestaan. Veelal worden deze instanties alleen als afkorting genoemd. Wat toen bekend was, is nu soms moeilijk achterhaalbaar. Gelukkig zijn er vele competente medewerkers bij het Gemeentearchief die mij kunnen helpen of terzijde staan.
Een aanvullende bron
Mijn bezigheden met al die dossiers hebben er ook toe geleid, dat ik zo af en toe steundossiers heb kunnen en mogen raadplegen van familieleden van de door mij geïnterviewden. Het eerste voorbeeld daarvan is het dossier van de vader van mevrouw Katharina Blog-Suesan. Ik heb vanuit deze bron een aantal verhalen voor Het Geheugen van Oost geschreven.
Op dit moment werk ik nog aan de dossiers van de familie van mevrouw Kaplan (van een oom en van haar moeder) en van Ies Jacobs (zijn vader). Ook deze krijgen t.z.t. een plaats op Het Geheugen.
Bronnenonderzoek en de verhalen!
Naast dit “gewone” bronnenonderzoek doe ik ook nog een (klein) genealogisch onderzoek naar de bewoners uit de Spitskopstraat. Via de gebruikelijke genealogische bronnen kwam ik op het spoor van de Meldingsrapporten Politie en daarmee verwante bronnen. Ik maak daar dankbaar gebruik van in mijn verhalen voor Het Geheugen. Op een gegeven moment kwam ik zelf zo veel interessante verhalen tegen dat ik een fictieve persoonlijkheid heb aangemaakt om deze verhalen te vertellen (A.P. van Gendt).
Ik maak ook gebruik van andere pseudoniemen zoals; O. Amstel, O. Park, H. Werksman, Anna Elisabeth en Willem Meester. Al ‘hun’ verhalen zijn gebaseerd op onderzoek van bronnen, die ik voor het merendeel heb gevonden bij het Gemeentearchief Amsterdam. Bronnen die ik heb geraadpleegd omdat ik een verwijzing vond in de bronnen voor mijn onderzoek naar Spitskopstraat.
Je zou je kunnen afvragen of dit wel allemaal zo nodig is, het gebruik van pseudoniemen. Ik meen van wel, omdat ik daardoor via de informatie bij de verteller kan aangeven welke bronnen ik heb geraadpleegd. Zou ik onder mijn eigen naam schrijven, dan zou ik dat allemaal via het verhaal moeten doen.
Interviews en hulpvragen
Naast al dit bronnenonderzoek ben ik vanzelfsprekend ook nog bezig met het interviewen van mensen. Dankzij Jo Haen heb ik mevrouw Stein mogen interviewen. Zij was mee met een wandeling rond Het Oosterpark en vertelde dat zij gewerkt had in het voormalige Sint Elisabeth Gesticht. Het toeval wilde dat ik net een aantal verhalen had geschreven over deze instelling. Een ander groot interview was met de al eerder genoemde Maurice Ferares.
Wat ook niet onvermeld mag blijven, zijn de verzoeken om hulp. Het gaat bijvoorbeeld om het leggen van contact, om het zoeken naar adressen om informatie over verdwenen politieagenten. Zo heb ik de afgelopen tijd contact gehad met belangstellenden uit Israël, Noorwegen, de Verenigde Staten en onlangs nog uit Australië.
Op naar de 1000?
Wat staat er nu nog op stapel (naast het al eerder genoemde Spitskopstraat onderzoek):
*Volgende week ga ik naar mevrouw Lottie Huffener-Veffer. Ik heb haar ontmoet via de Open Joodse Dagen (op 4 en 5 mei 2012). Ik ga eerst uitgebreid kennismaken, daarna volgt het interview.
*Kort voor de zomervakantie heb ik een ontmoeting gehad met Salvador Bloemgarten en met hem gesproken over de schrijver en publicist Maurits Dekker. Deze Maurits Dekker heeft voor de oorlog in Amsterdam Oost gewoond. Hij past ook nog eens binnen het rijtje schrijvers met een joodse achtergrond. Al wat langer ligt er namelijk een verzoek (via de email binnen gekomen) van Constance Terlingen om aandacht te schenken een aantal onbekende joodse schrijvers. Maurits Dekker was en is in dit rijtje wel een heel bijzonder persoon.
*Samen met Rob Snijders van de website www.joodsamsterdam.nl ga ik eens kijken of en in hoeverre er sprake was van antisemitisme in Amsterdam voor 1940. Dit naar aanleiding van een artikeltje dat ik toevallig tegenkwam tijdens mijn speurtocht naar informatie over Bureau Linnaeusstraat. Het artikel kwam uit het zeer antisemitische blaadje “De Misthoorn”.
Of ik daarmee binnenkort mijn 1000ste verhaal kan bijschrijven is natuurlijk nog maar de vraag, dat zal wel enige tijd gaan kosten. Voorlopig ben ik in ieder geval nog wel bezig. Ik heb nog veel materiaal dat uitgewerkt moet worden. Er zijn bovenal nog vele interviews te gaan.