Zo’n plek om te onthaasten is handig voor een drukke dame als Bep. Ik ontmoet haar in het buurthuis op Oostenburg, waar ze op dinsdagmiddag koffie drinkt met de dames uit de buurt. Zelf woont ze inmiddels al jaren een paar buurten verder, maar voor de koffie – en de mensen – blijft ze terugkomen. Ze groeide op in een groot gezin in Leiden, maar werd weggekeken toen ze als enige vrouw bij het boekhoudbedrijf van haar vader aan de slag ging. “Een vrouw tussen de mannen, dat hoorde niet,” zegt Bep snerend. Als twintiger besloot ze haar heil in Amsterdam te zoeken. In de grote stad was werk te vinden – en de vrijheid. Samen met haar man landde Bep na wat omzwervingen in West op Oostenburg. Door de warme verwelkoming, saamhorigheid en gemeenschap werd ze daar een echte Amsterdammer.

Tussen de drukte van haar baantje als secretaresse, de buurthuisbijeenkomsten, verschillende verenigingscommissies en het opvoeden van haar dochters door, pakte Bep af en toe haar boeltje bij elkaar om een middag in het Amsterdamse Bos door te brengen. Dan ging ze daar in het gras zitten en haalde ze eens diep adem. “In het Amsterdamse Bos kon ik echt onthaasten”, zegt Bep. “Ik geniet dan zo van de mensen die langslopen en al de natuur om me heen. Ik kan daar eindeloos blijven zitten.” Ze zag er haar dochters spelen en opgroeien, samen met allerlei andere kinderen uit de stad. Ook de geschiedenis van het bos is belangrijk voor Bep. Het bos is aangelegd in de jaren dertig als werkverschaffingsproject. Tijdens de oorlog vormde het bos de achtergrond voor vier werkkampen waar Joodse mannen tewerkgesteld werden. “Dat moeten we nooit vergeten.” In het Amsterdamse Bos komt Bep nog maar zelden: het is lastig bereikbaar op haar leeftijd. Soms nemen haar dochters haar mee met de auto. Dan probeert ze er extra van te genieten.

Een echte Amsterdammer voelt Bep de afgelopen jaren zich steeds minder. Ze is bang dat de stad de middenstand kwijtraakt door de torenhoge huizenprijzen. Zelf verhuisde ze na de dood van haar man van een zelfstaand huis naar een duurder tweekamerappartement, om een huis voor een ander gezin vrij te laten komen. “De stad moet van iedereen zijn,” vindt ze. Misschien is dat waarom Bep het Amsterdamse Bos zo’n mooie plek vindt: daar kunnen alle Amsterdammers terecht.