Al 75 jaar woont Herman in de Jordaan. De Tuinstraat is zijn “straatje”. Hij is geboren op nummer 70 en zijn ouders woonden later een paar huizen verderop op nummer 89. Nu woont hij in de Derde Egelantiersdwarsstraat maar kijkt zijn keukenraam nog altijd uit op de Tuinstraat. Vanuit dit raam houdt Herman zijn buurt goed in de gaten. Zo kijkt hij of zijn buurmeisjes niet worden lastiggevallen door “schorremorrie” (straatschoffies). “Soms gebeuren er hier dingen, dat wil je niet geloven, ze rijden op de scooter achter m’n buurmeisje aan! Nou dan moeten zij eens opletten, in een paar tellen ben ik beneden.”
Herman heeft de Tuinstraat in rap tempo zien veranderen. Vroeger was dit een van de armste straten uit de Jordaan en nu liggen de vraagprijzen van de meeste huizen boven de vijf ton. Het gemeenschapsgevoel is volgens Herman ook minder: Als mijn moeder vroeger geen geld had, dan mocht ik bij Nollie op de hoek eten en als Nollie dan geen geld had, kwamen haar kinderen bij ons”. Dit ziet hij nu niet meer zo snel gebeuren, de meeste mensen groeten elkaar niet eens. Herman schetst een romantisch beeld als hij over zijn jeugd vertelt; hij haalde kattenkwaad uit in de bioscoop, verkocht komkommer voor een paar centen en liep over de bevroren grachten naar school. Hij heeft de allermooiste herinneringen aan het buitenspelen als kind in de Jordaan. Niemand lette op hen en ze konden de hele dag hun gang gaan. Er was namelijk maar één autode hele buurt, “En nog een lelijke ook.” Als ik aan hem vraag of vroeger alles beter was zegt hij: “Moppie dingen veranderen! En dat is maar goed ook!”
De ouders van Herman zouden de Tuinstraat waarschijnlijk niet meer herkennen. Dit is dan ook precies de reden waarom deze plek volgens Herman typisch Amsterdam is. Net als de Tuinstraat heeft de stad Amsterdam een metamorfose doorgemaakt: de huizenprijzen stijgen, mensen trekken weg uit het centrum en de rijkdom neemt toe. Turend uit zijn keukenraam vraagt Herman zich iets af: “Zijn de nieuwe bewoners nog wel gelukkig? Wij konden buitenspelen en nu moet je uitkijken of je niet aangereden wordt door een scooter.”