Museale Verwervingen vanaf 1933

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden door de nazi’s op grote schaal kunstvoorwerpen, veelal van joodse eigenaren, geroofd of onder dwang voor een veel te lage prijs verkocht. Kunstvoorwerpen met een dergelijke geschiedenis kunnen in museale collecties terechtgekomen zijn. Doel van het onderzoek Museale Verwervingen vanaf 1933 was om deze objecten te identificeren en ervoor te zorgen dat Nederlandse musea collecties beheren met heldere en transparante herkomstgeschiedenissen.

Het herkomstonderzoek Museale Verwervingen vanaf 1933 startte in 2009 en richtte zich uitsluitend op kunstvoorwerpen en joodse rituele objecten in de Nederlandse musea. De onafhankelijke Commissie Museale Verwervingen vanaf 1933, bestaande uit negen deskundigen, zag toe op de uitvoering van het onderzoek door de musea. De commissie werd geleid door Prof. dr. Rudi E.O. Ekkart, Oud-directeur Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie en emeritus hoogleraar Universiteit Utrecht.

Op de website www.musealeverwervingen.nl is per object de herkomstgeschiedenis te zien. Over de getoonde objecten bestaat het vermoeden of is aangetoond dat zij in de periode 1933 tot 1945 zijn geroofd, geconfisqueerd of gedwongen verkocht ten gevolge van het Naziregime.

Verdachte herkomsten in het AM

Van onderstaande stukken uit de collectie van het Amsterdam Museum is na het herkomstonderzoek gebleken dat de herkomst verdacht is.

Dirk Meesters, Kopie naar Gericaults Vlot van Medusa, eerste helft 20ste eeuw (SA 2643)

Dirk Meesters, Kopie naar Gericaults Vlot van Medusa, eerste helft 20ste eeuw (SA 2643)

Dit schilderij werd in 1950 geschonken door de Stichting 1940-1945. Dit schilderij was in een gemeentelijk gebouw door de Duitsers achtergelaten. De herkomst was ook in het eerder uitgevoerde onderzoek niet meer te achterhalen.

Cornelis van der Voort, Portret van Anna Jacobsdr. Blaeu (1556-1627), 1622 (SA 23544)

Cornelis van der Voort, Portret van Anna Jacobsdr. Blaeu (1556-1627), 1622 (SA 23544)

Paulus Constantijn la Fargue, Gezicht bij het Gemeenlandshuis Swanenburg te Halfweg, circa 1778 (TA 31358)

Paulus Constantijn la Fargue, Gezicht bij het Gemeenlandshuis Swanenburg te Halfweg, circa 1778 (TA 31358)

Beide objecten zijn afkomstig uit de verzameling van Siegfried Paul Daniël May en zijn echtgenote Rosine Mariane May-Fuld. Deze collectie werd na hun zelfmoord in mei 1940 door de Duitsers geconfisqueerd en in oktober en december 1941 bij Frederik Muller geveild. Het schilderij werd door het museum op de veiling Keulen (Lempertz) op 20 april 1965 aangekocht. De tekening werd in 1970 verworven bij een Amsterdamse kunsthandel. De erven van de familie May-Fuld zijn op de hoogte gebracht.

Johannes Lutma (I), Twee zoutvaten, 1643 (KA 8050 en KA 8051)

Johannes Lutma (I), Twee zoutvaten, 1643 (KA 8050 en KA 8051)

Deze zoutvaten waren afkomstig uit de collectie van Emma Budge, een dochter van een joodse koopman uit Hamburg. Na haar dood in 1937 werd haar kunstcollectie geconfisqueerd door de nazi’s en verkocht op de veiling bij Paul Graupe, een Berlijnse kunsthandelaar. In maart 1960 werden de zoutvaten op een veiling bij Frederik Muller door het museum aangekocht. Via hun vertegenwoordiger is contact gezocht met de erven van Emma Budge.

Anoniem naar Bartholomeus van der Helst, Portret van Joan Huydecoper, na 1656 (SA 5091)

Anoniem naar Bartholomeus van der Helst, Portret van Joan Huydecoper, na 1656 (SA 5091)

Volgens het Goudstikker-archief in het RKD is dit portret in 1941 door kunsthandel Goudstikker die op dat moment al overgenomen was door Alois Miedl, verworven van een particulier. In 1955 heeft het museum het portret bij een Amsterdamse kunsthandel aangekocht. De erven zijn inmiddels op de hoogte gebracht.

Anoniem, Portret van Wynolt Feelinck, 2de helft 16de eeuw (SA 39217)

Anoniem, Portret van Wynolt Feelinck, 2de helft 16de eeuw (SA 39217)

In 1984 is het portret door het museum van een particulier aangekocht. Het is onduidelijk waar het schilderij zich tussen 1935 en 1984 bevond. Vanwege het etiket op de achterzijde kan er sprake zijn van een problematisch werk: ‘OFFICE SUISSE DE COMPENSATION Service de la liquidation des biens allemands No. 0039’. Op de achterzijde van de lijst is te lezen: ‘Roselh 438’.

Onderzoek 

Voor het onderzoek in het Amsterdam Museum is het collectieregistratiesysteem en het museumarchief geraadpleegd. De objecten zonder herkenningswaarde zijn niet verder onderzocht. Ook de objecten die door de eigenaar, kunstenaar of directe familie daarvan zijn geschonken of waarvan de herkomst sluitend is tussen 1933 en 1945, was geen voortgezet onderzoek nodig. Voor de overige objecten werd vervolgonderzoek gedaan in het Stadsarchief Amsterdam en het RKD, waarbij met name de aandacht uitging naar de veilingcatalogi en de beelddocumentatie. De objecten die in bruikleen zijn van de Stichting Genootschap Amsterdams Historisch Museum zijn in het onderzoek meegenomen.

Hoewel het onderzoek grondig en zorgvuldig is uitgevoerd, wordt niet uitgesloten dat er mogelijk nog objecten met een problematische herkomst in de collectie zijn opgenomen. De gegevens die in het verleden bij de verwervingen werden vastgelegd, zijn in veel gevallen te summier om handvat voor nader herkomstonderzoek te zijn. Indien oorspronkelijke eigenaren of hun erfgenamen in de collectie objecten tegenkomen waarvan zij stellen door omstandigheden die direct verband hielden met het naziregime onvrijwillig het bezit te hebben verloren, is het voor hen mogelijk een restitutieverzoek bij het Amsterdam Museum of bij de gemeente Amsterdam, neer te leggen op deze werken. In dat geval zal de gemeente de oorspronkelijke eigenaar of diens erfgenamen voorstellen een bindend advies te vragen aan de landelijke Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog (www.restitutiecommissie.nl).

Het landelijke onderzoek Museale Verwervingen vanaf 1933 werd uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een onafhankelijke commissie. Rudi Ekkart, oud-directeur van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) was de voorzitter van deze commissie. De collectie van het Amsterdam Museum is een deel van de Collectie Amsterdam. De Gemeente Amsterdam heeft sinds februari 2013 een algemene beleidslijn met betrekking tot problematische herkomst van werken uit de collectie: www.amsterdam.nl/kunstencultuurbeleid