Anneke woont al sinds 1986 in Amsterdam. Zij woonde vroeger in Oost maar tegenwoordig in het centrum. Wanneer ik haar vraag of zij zich een echte Amsterdammer voelt, vertelt ze dat ze er erg bewust voor heeft gekozen haar kinderen op te voeden in Amsterdam. Dat vond zij handig, aangezien de stad een internationaal karakter heeft. “Het mooie aan Amsterdam is dat je altijd alle talen om je heen hebt”. Inmiddels is een van Annekes kinderen werkend als chef-kok in Frankrijk.

Typisch Amsterdams zou ze het Oosterpark niet noemen. “Tsja, daarvoor moet je naar het centrum. Daar heb je het Waterlooplein en zo.” Ze benadrukt hoe mooi het is dat onze cultuur wordt aangesterkt door invloeden van buiten en door zowel jong als oud. De studenten, die voegen ook veel toe en zijn leuk om te zien in de stad. Het Vondelpark en het Oosterpark zijn dan niet typerend, maar het zijn wel de mooie plekken. Iedereen is er eigenlijk altijd ontspannen.

Het Oosterpark brengt een bijzondere herinnering naar boven voor Anneke. Ze heeft lang gewoond in verschillende ontwikkelingslanden, maar kwam elke zomer terug naar Amsterdam. Zij herinnert zich een opera die hier in de open lucht werd opgevoerd. “Mensen liepen langs, dronken een wijntje, keken even, haalden een Turkse pizza om de hoek en gingen lekker picknicken. Die opera was hier gewoon live! Jezus, wat zijn wij eigenlijk bevoorrecht dacht ik toen.”

Fietsen en skeeleren doet Anneke graag. In de zomer is het helemaal leuk. Ze herinnert zich dat ze een aantal sportende jongens had gewaarschuwd omdat ze onder de eikenprocessierupsbomen trainden. De mensen zijn vriendelijk. Als je wat vaker langskomt, dan kan begroet je elkaar en ga je elkaar een beetje kennen. “Dat was vroeger wel anders”, zegt ze, “dan moest je mensen ook niet te lang aankijken, dat kan tegenwoordig wel.” Als ik haar zeg dat het bijna een beetje dorps lijkt, begint ze te lachen. “Mijn man komt uit Brabant, daar groet iedereen elkaar al helemaal om de minuut.”

Anneke zegt dat ze het koud krijgt omdat ze net hard geskeelerd heeft. Terwijl we afscheid nemen komt er een wat oudere man langs skaten. Ze begint te lachen. “Kijk dat bedoel ik. Waar zie je dat nou? Een 62-jarige man op skates?”