Ik heb geluk. In de tijd dat ik moet wachten, biedt een kerkwacht aan om mij rond te leiden. Terwijl een mooi orgelspel door de kerk galmt, kijk ik mijn ogen uit. Net wanneer de rondleiding eindigt, komt Eric Fennis binnengewandeld. ‘Duizendmaal excuus!’, zegt hij. Het is natuurlijk geen probleem, ik heb in dat uur het prachtige interieur van zijn kerk bewonderd. We beginnen vlug aan ons gesprek.
Pastoor Fennis is zes jaar geleden terug naar Amsterdam verhuisd. Hij woonde er ook al tijdens zijn studententijd, maar is toen voor werk naar Haarlem gegaan. Zijn terugkomst naar de hoofdstad is verbonden met de basiliek. De bisschop van Haarlem-Amsterdam vroeg Fennis of hij pastoor wilde worden van de Nicolaas. Een uitdaging vond hij dat, het is een functie met veel verantwoordelijkheid. ‘Maar ja, ik heb er nog geen dag spijt van’, zegt de pastoor. Hij beschrijft zichzelf als een soort CEO van de kerk en is de eindverantwoordelijke in materiële en spirituele zin.
Hij geniet van zijn werk in de stad: ‘Amsterdam is een heerlijke stad. Ik kom zelf uit het Gooi. Daar gebeurt gewoon helemaal niets ten opzichte van een wereldstad als Amsterdam.’ Van de toeristen, die bij die wereldse allure komen kijken, heeft hij ook geen last. ‘Het is geweldig dat zo’n mengelmoes van allerlei nationaliteiten naar de stad toekomt’, zegt pastoor Fennis. Velen daarvan komen bij hem over de vloer. Het is ook een van de eerste gebouwen die opvalt als je binnenkomt vanaf Centraal Station. ‘De kerk ligt zo centraal dat het gezien wordt als de religieuze poort van Amsterdam’, zegt hij.
De kerk is gewijd aan Nicolaas van Myra, de beschermheilige van de stad. Daardoor is de kerk echt verbonden met Amsterdam. Architectonisch vindt de pastoor het gebouw echter helemaal niet Amsterdams: ‘Tussen al die mooie gevelhuisjes zie je dan ineens die kerk met twee torens en een koepel.’ Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de Nicolaaskerk niet mooi is. Hij is markant en valt op, als je naar binnen stapt zie je dat de kerk mooi aangekleed is. ‘Het doet iets met je zintuigen’.
We kletsen nog even na het interview en schudden de hand. Wanneer ik naar buiten loop, draai ik me om en werp een laatste blik op het imposante gebouw. Hier begint katholiek Amsterdam!