We lopen rustig richting Artis, waar de grote toegangspoort ons verwelkomt. Anouk en ik praten over haar Amsterdammer-zijn. Ze woont er pas een maand en voelt zich misschien nog niet helemaal Amsterdams. Weifelend vertelt ze: “Ik vind het heel fijn, en ik denk dat ik me er ook best thuis voel.” Het enige ding: Anouk vindt de stad écht héél groot, in vergelijking met Leiden, waar ze hiervoor woonde. Alleen sommige plekken kent ze heel goed. Dat komt dus omdat ze vroeger heel vaak in Amsterdam is geweest, niet alleen voor Artis, maar voornamelijk voor haar ouders. Haar vader is namelijk wel opgegroeid in Amsterdam, dus haar ouders hadden daar nog een sociaal leven. Anouk herinnert zich dat ze vaak jaloers was op de kinderen van vrienden van haar ouders: die groeiden wel op in de grote stad.

Terwijl we de groene Henri Polaklaan inlopen, vertelt Anouk over de waarde die nostalgie en dus ook Artis voor haar heeft. “Ik was echt die-hard Artis fan”, lacht ze, want ze had alle knuffels en zelfs een abonnement. Anouk is zich heel erg bewust van de controverse die om Artis heen hangt, met te kleine verblijven en het niet goed genoeg zorgen voor de dieren in gevangenschap. “Een plek waar je niet […] open over moet zijn dat je dat een hele leuke plek vindt.” Voor haar is het dan ook veel meer een historische parktuin dan echt een dierentuin. Ze is heel blij dat Artis ondertussen zelf ook bewust is van de fouten die vroeger zijn gemaakt. Anouk vertelt dat het oude leeuwenverblijf nog bestaat, met foto’s en teksten hoe het vroeger dus was. Of ze het belangrijk vindt dat controversiële plekken context bieden? Natuurlijk, vertelt ze, maar het is volgens haar ook belangrijk om plekken wel te laten voortbestaan, ondanks het verleden. Geschiedenis moet volgens Anouk blijven worden verteld, zelfs als het pijnlijk is. “Erkennen is belangrijker dan ontkennen.”