Op dertienjarige leeftijd wordt Roustam gekidnapt en tot zeven keer toe als slaaf verkocht.
In 1797 belandt hij in Caïro waar hij wordt ingelijfd in het korps van de Mamelukken, een machtige militaire kaste van ridders te paard.

Een jaar later valt Napoleon Egypte binnen met een Frans revolutionair leger en verslaat de Mamelukken. De aanstaande keizer raakt desalniettemin onder de indruk van zijn tegenstanders en formeert een eigen korps van Mamelukken voor het Franse leger. Roustam Raza gaat over in dienst van de dan nog Eerste Consul. In je jaren die komen gaat de mameluk overal waar Napoleon gaat, dwars door Europa. Hij wordt zijn lijfwacht en bediende.

Roustams Oosterse uiterlijk en kostuums herinneren voortdurend aan Napoleons veroveringen in Egypte.

Als Napoleon in 1814 verbannen wordt naar Elba, weigert hij Napoleon te volgen. Het dienstverband wordt beëindigd.

Naast enkele zelfstandige portretten van de mameluk, verschijnt Roustam vaak in de achtergrond van Napoleontische schilderijen in de nabijheid van zijn heer en meester. Hij is te herkennen aan zijn tulband.

(Onderzoek en tekst: Suzette van 't Hof)