“De naam Eduards is van een grootoom van mijn vaders kant. Hij was officier in het leger op Curu, een marinebasis in Frans Guyana. Mijn echte naam is Jaité, dat is mijn Afrikaanse familienaam. Na de afschaffing van de slavernij is de naam veranderd in het bevolkingsregister.”
Ze is vandaag naar het Oosterpark gekomen ‘om de saamhorigheid van de afschaffing van de slavernij te vieren’. “Als ik in Suriname was geweest had ik het daar gevierd. Ik draag een angisa, een blouseje, een rok van pangistof en bijpassende groene schoenen. De kleuren van mijn kleding zitten allemaal in mijn angisa, roze, oranje en groen. De stof heb ik in Suriname gekocht en ik heb mijn kleding zelf gemaakt; dat heb ik geleerd op de nijverheidsschool en de modevakschool in Suriname. Verder draag ik vandaag gouden oorbellen, een gouden ketting en een gouden armband.
Mijn angisa heeft het model Otobaka, dat is een Feda, een bindwijze. De stof van mijn pangi is geblokt met strepen en komt van de Boslandcreolen. Deze stof betekent veel voor mij omdat mijn voorouders Bosland-creolen waren. Ik weet veel van mijn komaf door overlevering.”