Haar outfit voor vandaag heeft Jacqueline zelf gemaakt. Zij draagt dan ook geen angisa, maar een fantasiehoofddoek. Ze heeft vanmorgen een lap stof om haar hoofd gebonden, die vanavond weer gewoon teruggaat naar zijn oorspronkelijke vorm. Zo ziet haar fantasiehoofddoek er iedere dag anders uit. De stof voor Jacqueline’s outfit komt uit Suriname. “Deze stof heb ik laten kopen, maar zelf kom ik ook om het jaar in Suriname. Ik ben er vorig jaar zelfs 3 maanden geweest, ter ere van mijn 70e verjaardag. Ik zag er prachtig uit in een koto van eigen ontwerp. De kleuren waren wit met goud – eigenlijk zijn dat de kleuren voor je 50e verjaardag, maar omdat ik toen niet naar Suriname kon in verband met ziekte, heb ik die kleuren voor later gebruikt”.

Jacqueline legt uit dat ze alleen een koto draagt bij speciale gelegenheden. Keti Koti bijvoorbeeld, of Internationale Vrouwendag. In het dagelijks leven draagt ze meestal rokken, en ze houdt veel van borduursels. “Maar die maak ik niet zelf hoor. Ik vind borduren teveel moeite. Ik laat de stoffen borduren in Suriname en dan maak ik er zelf iets van,” en bij wijze van illustratie laat ze haar geborduurde hempdje zien. De plooi om Jacqueline’s middel heet een broko bere, ofwel een gebroken buik. Vroeger werd dat voorzakje gebruikt om waardevolle spullen in te bewaren, maar Jacqueline heeft haar spulletjes gewoon in een schoudertasje gestopt.

Achter de overige sieraden die Jacqueline draagt zitten geen diepe verhalen. Haar ketting heeft ze gekocht op een beurs in Suriname. “Hoe heten die kralen ook alweer?” vraagt ze aan een vrouw die achter haar staat. Ze komen er niet uit. “Nouja, dat geeft ook niet zo. Ik heb wel gehoord dat ze geluk brengen. Altijd van het positieve uitgaan, dat is belangrijk”. Van top tot teen heeft Jacqueline zich vandaag uitgedost. Ze loopt zelfs op slippers voorzien van de Surinaamse vlag. Als ze straks moe wordt van het slenteren kan ze altijd nog haar klompen aantrekken, die ze bij zich draagt in haar tas.