Ten tijde van de tentoonstelling in 1915 is Amsterdam een moderne stad, een enorm verschil met zo’n vijftig jaar eerder. Het gebied is flink uitgebreid en het centrum heeft een mondaine sfeer gekregen door het ontstaan van nieuwe uitgaansgelegenheden, zoals theaters en het concertgebouw. Jonge schilders van de Amsterdamse School hebben zich, aangetrokken door dit klimaat, in de stad gevestigd om in hun werk de nieuwe maatschappij vast te leggen.

George Hendrik Breitner

Een ster in het weergeven van het stadse leven is George Hendrik Breitner (1857-1923), leermeester van de twintig jaar jongere Kees Maks. Maks’ vader is aannemer en voltooit in 1899 twee ateliers onder één dak voor de collega-kunstenaars, gelegen op het Prinseneiland. Samen trekken Breitner en Maks er veelvuldig op uit om bouwputten aan de rand van de stad vast te leggen. Maks houdt er niet alleen de gewoonte aan over om alles in kleine schetsboekjes te noteren, maar hanteert lange tijd ook dezelfde stijl en thema’s als Breitner.

George Hendrik Breitner, Twee versies van Kalverstraat met vlaggen, ca. 1894. Singer Laren en particuliere collectie.

George Hendrik Breitner, Twee versies van Kalverstraat met vlaggen, ca. 1894. Singer Laren en particuliere collectie.

Breitners rond 1894 geschilderde werken met de titel Kalverstraat met vlaggen dienen zo waarschijnlijk als inspiratie voor Maks’ kleurrijke schilderij met dezelfde titel. Waar Breitner vanuit verschillende standpunten meerdere versies van de winkelstraat schildert, is van Maks’ hand alleen deze bekend. Afgebeeld is een levendige Kalverstraat, waar talloze Nederlandse vlaggen wapperen in het zonlicht. Dames en heren in nette kleding flaneren door de half beschaduwde winkelstraat. Volgens de overlevering speelt de voorstelling zich op Koninginnedag af, als traditioneel de Nederlandse vlag wordt uitgehangen. Deze feestdag wordt destijds op 31 augustus, de verjaardag van Wilhelmina, gevierd. Maks’ titel geeft echter geen reden voor deze aanname.

Nieuwe datering?

Op basis van de stijl en de afgebeelde figuren werd tot nu toe gedacht dat dit vrolijke werk uit het einde van de jaren ’30 afkomstig was. Een dagje onderzoek in het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) wijst mogelijk anders uit. Maks hield namelijk alles, van tentoonstellingsrecensies tot brieven aan kopers, altijd nauwkeurig bij in zes knipselalbums, die in 1979 een definitieve plaats kregen in het archief van het RKD te Den Haag. Al in het eerste plakboek wordt een schilderij met de titel Kalverstraat met vlaggen vermeld, als twaalfde werk in de genoemde tentoonstelling in Pictura uit juli 1915. Omdat het een tentoonstelling met recente werken betreft, is het waarschijnlijk dat het schilderij in de eerste helft van de jaren ’10 gemaakt is, hoewel dit beeld niet overeen lijkt te komen met de modernere kleding van de afgebeelde figuren.

Lijst van werken in de tentoonstelling in Pictura, juli 1915. Plakboek 1, pagina 118

Lijst van werken in de tentoonstelling in Pictura, juli 1915. Plakboek 1, pagina 118

Het werk wordt niet alleen door Maks genoemd, maar ook in twee recensies van de tentoonstelling beschreven. De Telegraaf van 13 juli 1915 noemt specifiek ‘een opmerkelijke studie van de Kalverstraat in vlaggentooi, hier en daar van groote fijnheid.’ Ook de Holland Express van 21 juli 1915 licht het schilderij eruit: ‘Maks heeft een klare, franke toets. Zijn geluid is eentonig, maar niet zonder fut. Zoo b.v. in Kalverstraat met vlaggen (12).’

Daarnaast zou de link met Breitner door herdatering beter tot zijn recht komen. Breitner verruilt namelijk in 1914 zijn atelier op het Prinseneiland, dat naar eigen zeggen niet warm te stoken is, voor een atelier aan huis. Maks en Breitner zijn vanaf dat moment geen buren meer, wat het voor Maks uiteraard lastiger maakt om zich door Breitners werk te laten inspireren. Hierdoor ligt het voor de hand om het schilderij zelfs van voor de verhuizing in 1914 te dateren, maar dat is giswerk.

Het blijft natuurlijk de vraag of het genoemde schilderij in het knipselalbum het werk is dat nu in het depot van het Amsterdam Museum hangt. Het werk wordt door Maks in ieder geval niet nogmaals genoemd. In de jaren die volgen verruilt hij zijn Amsterdamse stadsgezichten voor circussen, danseressen, hogeschoolrijders en theepartijen, symbolen van het mondaine leven.