amsterdam museum

Goden uit Afrika

Braziliaans slavernijverleden

De erfenis van slavernij neemt in elk land andere vormen aan. Deze zomer was ik in Rio de Janeiro vanwege het ICOM congres. Daarvoor bracht ik een week door in Salvador de Bahia, dat wel de meest zwarte stad van Brazilië genoemd wordt. Ik was nieuwsgierig naar de sporen van het slavernijverleden die ik in Brazilië zou aantreffen.

Candomblë Feest van de Sultão da Mata op het eiland Itaparica Door: Annemarie de Wildt

Ik logeer in Salvador bij mijn vriendin Kostana Banovic, een kunstenaar die enkele jaren geleden een mooie film gemaakt heeft over candomblé. May I enter? is een persoonlijk en poëtisch verslag van haar kennismaking met deze Afro-Braziliaanse religie, die ontstaan is tijdens de slavernij periode. Afrikaanse goden raakten vermengd met katholieke heiligen. In het huis, in een oud deel van Salvador, wonen ook Mattijs van de Port professor in de antropologie aan de UvA, die al jaren onderzoek doet naar candomblé, en zijn vriend Lucas Sanper, designer en geboren in Salvador. Kostana en Mattijs delen een belangstelling voor rituelen en werken nu samen aan een film, waarin ze de grenzen tussen de culturele antropologie en de beeldende kunst willen slechten. Inspirerend gezelschap voor een conservator van een stadsmuseum.

Trommels in de favela

De eerste keer dat ik er over candomblé hoorde was rond 1973. Mijn ‘heeroom’ Jacques, missionaris in Brazilië, vertelde tijdens een verblijf in Nederland over deze ‘heidense’ gebruiken. Ik was een opstandige puber, die niets meer moest hebben van de katholieke kerk, begon te lezen over candomblé en schreef er een geschiedeniswerkstuk over. Het is fascinerend om nu, na al die jaren, met Kostana mee te gaan naar een terreiro, de tempel waar de candomblé aanhangers bijeen komen. Als we een pad door een favela aflopen, horen we de trommels al. De Terreiro do Alaketu is een helverlichte, met takken met bladeren versierde ruimte. Een groep mensen danst, vooral vrouwen en een enkele man. Iedereen draagt witte kleren. In de tempel zijn candomblé aanhangers (ook in het wit) en enkele toeristen. Op een grote stoel zit de Mãe-de-santo, de moeder van het heiligdom. Een paar vrouwen zijn al in trance, ze zijn bezeten door ‘hun’ geesten. Ingewijden kunnen bezeten worden door een of meer orixás, geesten of manifestaties van goden. De dansers komen naar buiten, gaan met hun handen over de planten die daar staan en trekken zich even terug in de kamer van hun orixá. Deze avond is gewijd aan de orixa Iroko, de eerste boom, waarlangs alle andere Orixás naar de aarde konden afdalen. Als de filhos en filhas de santo (dochters en zonen van de heiligen) terugkomen, dragen ze prachtige kleding, wit en groen, elk met de attributen van hun eigen orixá. Het dansen gaat door, de andere aanwezigen omhelzen de dansers om zo contact te maken met de orixás en energie te krijgen. Kostana legt me uit wat er gebeurt. Aan het einde van de avond wordt eten uitgedeeld, deels afkomstig van de dieren die als offer geslacht zijn tijdens de niet voor ingewijden toegankelijke voorbereiding voor de bijeenkomst. Vlak voor middernacht is het afgelopen. ‘Vroeg’, zegt Kostana, ‘meestal duurt het tot 2,3 uur in de ochtend’.

Candomblé

Candomblé

Terug naar Afrika

Eerder die dag was ik in het Museu Afro-Brasileiro, waar een grote afdeling gewijd is aan candomblé, met rituele voorwerpen uit zowel Brazilië als Afrika. Het valt me op dat er in het museum geen aandacht besteed wordt aan het katholieke aspect van deze syncretistische godsdienst. Mattijs vertelt later dat er sinds midden jaren tachtig een ‘terug naar Afrika’ beweging gaande is bij veel tereirros. En dat betekent dus: weg van het katholicisme. Tijdens de ICOM conferentie ontmoet ik de conservator van het museum in Salvador, die naar mijn verhaal over het Amsterdamse slavernijverleden komt luisteren. Hij zegt dat veel bezoekers vragen: ‘Waarom is er zo weinig over slavernij in jullie museum?’ Bewust hebben ze de keuze gemaakt om zich juist te concentreren op de Afrikaanse religie die de slavernij overleefd heeft: de beelden en rituelen van candomblé.

Exu

Sidney Rocharte, beeld van Exu, in de tijdelijke tentoonstelling Exu: Outras Faces met verbeeldingen van de belangrijkde god Exu gemaakt door kunstenaars uit Bahia.

Travestiebar

Candomblé is overal in Salvador. Het is niet meer de met argwaan bekeken religie van de nakomelingen van de slaven die bijeen komen in geheimzinnige terreiros. De tempels zijn ook een toeristenattractie geworden. De eerste zaal van het stadsmuseum staat vol met wat stoffige papier-maché beelden van orixás. De souvenirshops verkopen T shirts met de godheden. In een theater in de buurt gaan we naar een concert waar musica do candomble gemengd wordt met harp en Noord-Amerikaanse muziek.

Salvador

Salvador

Zelfs de oudste travestiebar van Salvador Ancora Marujo, waar we een geweldige avond hebben, is genoemd naar een orixá, de geest van een verdronken zeeman. In een mooi artikel heeft Mattijs van de Port beschreven hoe zowel de homobeweging, de ecologen en de zwarte emancipatiebeweging zich candomblé toegeëigend én op hun beurt beïnvloed hebben.

Witte kleding en wit eten

Met Kostana bezoek ik nog meer candomblé bijeenkomsten. Augustus is de maand van de orixá Obaluaye (vereenzelvigd met de katholieke heilige Rochus) en van de caboclos, (bos)geesten van Indiaanse oorsprong. Wij gaan langs bij het feest van de Sultão da Mata op het eiland Itaparica: vrouwen in kleurrijke kleding die dansen op een met groene bladeren bestrooide vloer. In de hoek een altaar met planten, fruit en drank. Het syncretisme is nog niet dood. De eigenaar van ons hotel, zeer actief in een beroemde terreiro, draagt een T shirt met Sao Roque, de heilige Rochus.
Ontroerend is de bijeenkomst op de terreiro van Sergio. Iedereen is in het wit, er is witte wierook en wit eten – gemalen noten met suiker en een drank van witte maïs. De drums en het gezang klinken prachtig onder de bomen. Op het laatst komt iedereen naar voren om door een vrouw die bezeten is door de orixa Obaluaye gereinigd te worden. Ze besprenkelt hen daarna met popcorn gemaakt van witte maïs en omhelst hen. Ook ik wordt naar voren uitgenodigd, omhels de vrouw en krijg popcorn over mijn hoofd. Als ik terug loop moet ik aan heeroom Jacques denken. En aan de vele duizenden schepen met Afrikanen die hierheen kwamen. Het is hen in ieder geval gelukt is hun ritmes en goden mee te nemen naar de nieuwe wereld.

bronnen:

Mattijs van de Port, Candomblé in pink, green and black. Re-scripting the
Afro-Brazilian religious heritage in the public sphere of
Salvador, Bahia. Social Anthroplogy , vol. 13 (1): 3-26.

Mattijs van de Port, Bahian White, The dispersion of candomblé imagery in the public sphere of Bahia. Material Religion vol 3 (2): 242-273

september 2013

Media


3141 keer bekeken

0 Reacties

Voeg uw reactie toe