Wat neem je mee als je vlucht?
Voorwerpen en verhalen van vluchtelingen
Het Amsterdam Museum is betrokken bij het project Ongekend Bijzonder, dat in de vier grote steden in totaal 200 vluchtelingen gaat interviewen over hun levensverhaal. Aan de toekomstige veldwerkers gaf ik een les over de kracht van voorwerpen. De interviewers hebben deels dezelfde achtergrond als de mensen die ze gaan interviewen. Ze komen uit Afghanistan, Chili, Congo, Eritrea, Ethiopië, Irak, Iran, Somalië, Vietnam en voormalig Joegoslavië.
In de Meevaart in Oost vertel ik de veldwerkers van Ongekend Bijzonder over het Amsterdam Museum en de variëteit aan voorwerpen die we daar tonen. Aan de hand van de geprojecteerde Vogelvlucht van Jacobs Cornelisz van Oostsanen uit 1538 wandelen we door het 16de eeuwse Amsterdam, langs de stadsmuur en we komen plekken tegen die veel van de cursisten herkennen, zoals de Schreierstoren en de Waag. Maar er zijn ook plekken onherkenbaar veranderd, zoals de haven, waar nu het Centraal Station ligt. We hebben het over het verband tussen objecten en het geheugen, over de rol van zintuigen, over het DNA van Amsterdam, over de selectie van voorwerpen en de manier waarop bezoekers voorwerpen in een museum beleven. Zelden heb ik zo’n leuke, leergierige en bijzondere groep les gegeven.
De gelaagdheid van Amsterdam
Ze zijn zelf op ook pad geweest naar musea. Forough Nayeri heeft in het Amsterdam Museum Amsterdam City Portrait (2013) van Nissim Men uitgekozen omdat het de gelaagdheid van Amsterdam op een toegankelijke en visueel aantrekkelijke manier toont. Beetje bij beetje heeft zij door de jaren heen de stad leren kennen en nu zijn al die plekken en verhalen net zo’n collage in haar hoofd. Het is een kleine stad, vergeleken bij Teheran waar ze vandaan komt. Het portret van Theo van Gogh van Donovan Spaanstra inspireerde Rahil Roodsaz tot gedachten over enerzijds de schoonheid van vrijzinnigheid en anderzijds de hardheid ervan. Vrijzinnigheid is aantrekkelijk, maar ook confronterend en soms ook polariserend. Bashi Cikuru uit Congo zegt met een mooi Frans accent over deze vaandeldrager van een Haagse schutterij: “Zo’n sterke, knappe man, poseerde trots en charmant in zo’n mooie jurk en schoenen, oh geweldig!”
Water om een zoon te krijgen
Aan het eind vertellen de 24 cursisten over de voorwerpen die ze zelf meegenomen hebben. Een beter bewijs voor de kracht van voorwerpen om herinneringen op te roepen is er niet. Aan de hand van de objecten reizen we de wereld over. Sommige objecten zijn eeuwenoud, zoals de schaal met Koranteksten waarmee vrouwen water over zich heen moeten sprenkelen om een zoon te krijgen. Het is niet verbazingwekkend dat veel voorwerpen te maken hebben met familie: het beeld gekregen van een inmiddels overleden moeder, het boek uit Afghanistan waaruit vader altijd voorlas, het Afrikaanse beeld waarvan Bashi zegt: “Het is de zon in huis”. Het doet hem altijd denken aan zijn moeder. De twee Chileense veldwerkers hebben hele kleine voorwerpen meegenomen, die een rol spelen bij hun eigen vluchtverhaal. Een minuscuul boekje met gedichten van Pablo Neruda, verboden in Chili, en een klein poppetje in een flesje, een cadeau van een vriendin waarvan Alejandra afscheid moest nemen, omdat de vlucht weer verder ging.
Stenen uit de rivier
De meegebrachte voorwerpen komen uit Nederland en uit het land van herkomst. Baban uit Irak, heeft een foto van zijn stad aan de rivier de Gaza naast zijn bed staan en met wat stenen uit de rivier. Het kopje om fildzan (sterke koffie) uit te drinken dat Edo Barak heeft meegenomen, herinnert hem aan de gastvrijheid in Bosnië: altijd een extra kopje zetten, voor als er een onverwachte gast komt. Dat was in Nederland wel anders met de precies afgemeten hoeveelheid kopjes filterkoffie. Er zijn geboren verhalenvertellers bij die aan de hand van een voorwerp een hele scene kunnen oproepen. Achmed uit Aghanistan heeft een kaars meegenomen met een opschrift: waar je ook heen gaat, neem je hart mee. Hij vertelt over een voetbalwedstrijd, de eerste keer dat hij buiten het asielzoekerscentrum kwam en met Nederlanders zou gaan spelen. Tijdens de wedstrijd kreeg hij een trap, maar hij speelde door. Na afloop toen hij op de grond zat en zijn bezeerde been bekeek, kwamen twee meisjes naar hem toe. “Gaat het?” vroegen ze. Achmed realiseerde zich dat ze de trap dus gezien hadden en nu naar hem toe kwamen om te vragen hoe het ging. “Dat was echte aandacht. En op dat moment dacht ik: dit zijn mijn mensen, hier wil ik wonen.”
Ik verheug me nu al op de rijkdom aan verhalen en beelden die de veldwerkers zullen gaan verzamelen het komende jaar.
460 keer bekeken