Zijn uitvaart was een indrukwekkende gebeurtenis. Vertegenwoordigers van meer dan 160 verschillende organisaties stonden met vaandels en kransen langs de route. Samen met zo’n 15.000 mannen en vrouwen uit het hele land, vormden zij de rouwstoet. Havenarbeiders droegen beurtelings de kist, die met een rode vlag en witte bloemen was bedekt.
De historicus Jan Romein was onder de aanwezigen en deed verslag: ‘Hij leefde in het hart van de tienduizenden die twintig en meer rijen dicht stonden aangetreden langs de trottoirs waar de rouwstoet voorbij trok; waar wenende moeders hun kinderen optilden om hun dit ééns te laten zien en nooit te doen vergeten; waar wit-gehandschoende agenten, diep onder de indruk van dit ongedachte, onwillekeurig het saluut brachten. Hij leefde in de harten van die weer andere tienduizenden, die zwijgend, schouder aan schouder geschaard, het Stationsplein tussen beide viaducten en tot op de kade over het water vulden. Hij leefde in heel die onoverzienbare zee van vlaggen, vaandels en banieren, rood, met goud en zilver bestikt en gedoft door het rouwcrêpe, wijnrood, purperrood, gladiolenrood, hoog en hoger boven de mensenzee uit, uitvlammend tegen het gedekte grijs van de druilerige novemberhemel.’

In 1931 werd op het Nassauplein een standbeeld naar ontwerp van Johan Polet voor hem opgericht. Ook toen was de toeloop groot en woonden tienduizenden de onthulling bij. In de collectie van het AHM bevindt zich een ontwerp voor dit standbeeld. Meer informatie