In de bundel ‘Kinderen’ uit 1994 schrijft Willem Wilmink: ‘Heije was arts, evenals J.J. Viotta, die dit [Zie de maan schijnt door de bomen] en vele andere liederen van hem op muziek zette. Het is dan ook uit medisch oogpunt dat de liederen zo breed van opzet zijn: de kinderen uit de vochtige Amsterdamse kelderwoningen moesten allemaal eens een flinke keel opzetten, dat was goed voor hun longen, zo vonden die beide dokters’.

In zijn werk werd Heije geconfronteerd met de schrijnende woonomstandigheden en een totaal gebrek aan hygiëne bij velen. Hiermee kreeg hij al van nabij te maken in 1832, pal na zijn promotie bij zijn start als praktiserend arts. Ook Amsterdam werd toen getroffen door de eerste cholera-epidemie in Europa; hierbij vielen onder mensen in verpauperde buurten verhoudingsgewijs veel slachtoffers. Heije werkte voor een van de wijkcommissies bij de verzorging van choleralijders. Als blijk van erkenning kreeg hij van gemeentewege een zilveren medaille uitgereikt, die soortgelijk uitgezien zal hebben als de hier afgebeelde medaille uit onze collectie. Meer informatie