Joodse sporen
Onderduikplekken als maquette
Dit weekend is de pop-up tentoonstelling Jewish traces in Amsterdam – an architectural analysis te zien in Castrum Peregrini. In dit pand, waar tijdens de oorlog onderduikers woonden, staan maquettes van bekende en onbekende onderduikplekken en een aantal karakteristieke joodse gebouwen in Amsterdam. Het is een project van de master Architectural Urban Design and Engineering uit Eindhoven.
Naast de prachtig gemaakte maquettes zijn er kaarten van Amsterdam van voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Hüsnü Yegenoglu (architect en ass.prof TU Eindhoven) vertelde me hoe lang hij met zijn studenten bezig geweest is om te bedenken hoe uiteenlopen informatie gecombineerd kon worden in één kaart. Een van de vooroorlogse kaarten toont bijvoorbeeld waar in de stad rijke en arme joden woonden. Zeer inzichtelijk is de kaart die niet alleen de locaties, maar ook het volume van de herdenkingsplekken in beeld brengt. Duidelijk is dat de jongste monumenten kleiner geworden zijn, en vaker verwijzen naar een persoonlijke geschiedenis, zoals bijvoorbeeld naar de joodse Amsterdammers die ooit woonden op de Nieuwe Keizersgracht.
De kaarten van Jewish traces zijn een voorbeeld van kritische cartografie, die geografische en architectonische kennis koppelt aan macht en machtsrelaties. Toch miste student Jeroen de Winter de emoties in de mooi ontworpen kaarten met hun de strakke symbolen. Als laatste kaart tekende hij over de kaart van Amsterdam abstracte figuren in rood en zwart, die de pijn zichtbaar moeten maken.
Huizen en emoties
De emotie zit in de verhalen over de huizen, die onder andere onderzocht waren door studenten van VU-historica Dienke Hondius. De 40 studenten uit Eindhoven gingen met hun docenten naar het Anne Frank huis, lazen boeken over de Tweede Wereldoorlog en over onderduiken. En ondertussen bouwden ze aan hun maquettes. Jeroen de Winter maakte, samen met de tweeling Marissa en Mariëtte van de Water, de maquette van Willet-Holthuysen waar tijdens de bezetting onderduikers woonden en een verzetsgroep bijeen kwam.
Marissa en Mariëtte vertellen me dat ze vijf dagen per week eraan werkten, van 8 uur ’s ochtends tot 7 uur ’s avonds. En dat negen weken lang. Van de blauwdruk tekeningen van het pand maakten ze met autoCAD technische tekeningen. Ze zaagden de wanden uit 9 mm MDF. De ramen, deuren en ornamenten werden gelaserd. Ze schilderden alles wit en zetten het huis zorgvuldig in elkaar, een behoorlijk ingewikkelde puzzel. Naast de onderduikpanden heeft de groep studenten ook maquettes gemaakt van aantal karakteristieke joodse gebouwen in Amsterdam, zoals synagogen en bioscoop Tuschinski.
Afbraak
Voor de opening leidde Tracy Metz een gesprek over de joodse sporen in de architectuur en de herinnering van Amsterdam. ‘Kunnen gebouwen schuldig zijn?’ vroeg ze. Journalist Bianca Stigter, was het opgevallen dat je in Amsterdam de oorlog nauwelijks kan zien. In haar boek ‘De Bezette stad’ schreef ze over de continuïteit van de macht. De Ortskommandant kwam in het gebouw van de Duitse ambassade aan het Museumplein, waar nu de Amerikaanse ambassade zit. Tracy Metz wist te vertellen dat de ambassadeur nog graag de gaten aanwijst van de spijkers waarmee het portret van Hitler opgehangen was. Veel sporen, en met name joodse sporen, zijn na de oorlog verdwenen. Esther Agricola, jarenlang directeur van Bureau Monumenten en Archeologie vertelde dat niet alleen in de jaren vijftig en zestig, maar zelfs in de jaren negentig van de 20ste eeuw joods erfgoed afgebroken is, omdat het niet voldeed aan de normen van toparchitectuur die behouden moet worden.
Veilig en onveilig
Ook de studenten kwamen aan het woord. “Was het project een oefening in empathie?” wil Metz weten. Allemaal hadden ze momenten dat ze zich ineens bewust waren van de kleine ruimte waarin de onderduikers leefden en van de angst. Het project leidde tot discussies over begrippen die van wezenlijk belang zijn voor architectuur, zoals veilig en onveilig. Een van de mensen in de (volle) zaal vroeg zich af of je in de moderne huizen van tegenwoordig nog zou kunnen onderduiken? In oude en labyrintische huizen zijn inderdaad meer verstopplekken, zei Yegenoglu.
‘Zijn deze maquettes nu zelf ook memorials?’ was de vraag waarmee Metz afsloot. De huizen die er model voor stonden, zijn dat inmiddels wel. Het lijkt wel alsof - nu de laatste generatie die het verhaal van oorlog en bezetting nog uit de eerste hand kon vertellen, overleden is - de huizen zelf de rol gekregen hebben van verhalenvertellers. Het Joods Monument, Open joodse huizen, het project met de posters op huizen vanwaaruit joden weggehaald zijn, het zijn allemaal bouwstenen om het verhaal van de vermoorde Amsterdamse joden te blijven vertellen. Een daar zijn nu deze mooie maquettes, kaarten en verhalen bijgekomen.
30 en 31 augustus 2014 - Castrum Peregrini, Herengracht 401, 1017 BP Amsterdam
1778 keer bekeken