Vooral bij de lichte empire kleding begin 19de eeuw pasten de kashmir sjaals erg goed. De kleuren van de sjaal contrasteerden met de witte en lichte kleding, en zorgde voor warmte. De sjaals werden gedrapeerd omgeslagen, en binnen en buiten gedragen.
Een voorbeeld van zo’n sjaal is deze langwerpige blauwe sjaal. Langs de smalle kanten zijn er twee rijen van grote en kleine gele buta’s (gestileerde florale patronen langs de randen, ook wel bekend als paisley motieven). Het gebruik van geel en blauw als combinatie was in de mode rond 1820.
De sjaal is waarschijnlijk in Europa geweven (bij Europese sjaals zijn de draden tussen de motieven afgeknipt). Het middengedeelte werd vaak van zijde gemaakt bij Europese sjaals omdat de Europese wol minder fijn was dan de wol uit Kashmir.
Begin 19de eeuw konden de sjaals ook in Europa geweven worden door de uitvinding van de jacquardmachine, waarmee er niet meer met de hand geweven hoefde te worden. De patronen werden aan de Europese mode aangepast, en de sjaals waren makkelijker verkrijgbaar.
Deze sjaal werd desondanks in Kashmir geweven en mogelijk ook daar geborduurd. Het is een uitzonderlijk sjaal, die destijds modieus en duur was.
Waar in het begin van de 19de eeuw rechthoekige sjaals in de mode waren, werd de vorm na 1840 vierkant. Ook de grootte van het midden varieerde, de randen met buta’s werden steeds groter.
Aan het einde van de 19de eeuw raakten de grote kashmir sjaals uit de mode. Na 1870 droegen modieuze dames de sjaals niet meer, juist omdat ze zo gemakkelijk verkrijgbaar waren. Maar ze werden wel bijzonder genoeg geacht om goed te bewaren.