Met elke nieuwe mode wisselde ook de lengte en vorm van de borststukken. Soms paste het borststuk bij de rest van de outfit, maar het kon juist ook contrasterend zijn. Bij de galajaponnen in de 18de eeuw werd vaak een borststuk gedragen, zoals bij deze galajapon. Bij deze japon is het borststuk aan de japon vastgemaakt, maar meestal waren de borststukken los.
Bij het onderzoeken van de accessoires doken deze drie witte borststukken op, van Zaans stikwerk. Zaans stikwerk is een handwerktechniek waarbij het patroon in reliëf op de stof komt te liggen. De motieven zijn opgebouwd uit dubbele – evenwijdig liggende - lijnen, waar later een vuldraad doorheen geregen wordt. Dit stikwerk was erg populair in het grootste deel van de 18de eeuw, voor onderkleding en huiskleding.
Op het eerste gezicht lijken de voorspelders nogal op elkaar, maar er zijn telkens kleine verschillen. Alle patronen zijn symmetrisch, maar alle borststukken hebben een eigen patroon. Alledrie hebben ze een linnen rand waarmee ze werden vastgespeld op het keurslijf. Daarover ging de japon, die weer werd vast gespeld op de voorspelder. Twee borstukken zijn gevoerd met linnen, de andere is ongevoerd.
Terwijl er twee borstukken uitlopen in een rond uiteinde, loopt de derde in een punt uit. Op dit borststuk zijn er trensjes aangebracht, op de punt vier, en twee trensjes langs de bovenrand. Ook zijn er initialen opgezet: NS en IP 3. Deze initialen zijn waarschijnlijk een latere toevoeging.
De voorspelders zijn waarschijnlijk als informele kleding bedoeld, gedragen in huis. Wie de borststukken gedragen heeft is onduidelijk. Ze zijn geschonken door de Esprit Scholengroep. Een voormalige huishoudschool met een grote collectie historische kleding die gebruikt werd als lesmateriaal. Het zou ook dus zo kunnen zijn dat leerlingen de iniatialen hebben toegevoerd.