In de negentiende eeuw was het een veelgehoorde klacht dat Nederland landerig was geworden. Niet vooruit te branden. Het leed aan Jan Salie-geest, naar de beroemde verhaalfiguur van Potgieter uit 1842. Maar aan het eind van die eeuw was Nederland onherkenbaar veranderd. Naast bruggen en sporen werden wegen en kanalen aangelegd. Amsterdam en Rotterdam ontwikkelden zich stormachtig. Van Maastricht tot aan Veendam verrezen industrieën met moderne machines. De overzeese handel bloeide op, vooral met de Oost, de kunst vond aansluiting bij internationale stromingen en de wetenschap kwam rond het einde van de eeuw met vijf Nobelprijzen thuis. Nederland werd opgestoten in de vaart der volkeren.

De titel van de serie is geleend uit de eeuw zelf. Zie hiervoor het Tijdschrift voor staathuishoudkunde en statistiek uit 1841: ‘De eeuw, waarin wij leven, kan met regt de ijzeren eeuw worden genaamd; heden ten dage is het ijzer even onmisbaar voor onze behoeften als de lucht, het water en het vuur. het ijzer is de voornaamste grondslag onzer nijverheid; het ijzer voert ons over den Oceaan; het ijzer sleept ons over de groote wegen; over ijzeren bruggen trekken wij stroomen en rivieren over.’

http://www.npogeschiedenis.nl/nieuws/2014/september/Tv-serie-en-expositie-over-Nederland-in-de-negentiende-eeuw.html