Bovenstaand citaat komt uit een advertentie van de Schoonmaakgigant. Veel bedrijven hebben zelfs een contract om graffiti meteen te laten verwijderen. Ook het Amsterdam Museum betaalt, als lid van de Winkeliersvereniging Kalverstraat, maandelijks zo’n €300 voor een graffiti-schoonmaakcontract. Het Amsterdamse GVB geeft jaarlijks €650.000 uit aan het verwijderen van graffiti op metro's, bussen, trams en stations. Het verwijderen van 75.000 m2 graffiti op de treinen en 21.000 m2 binnen in de treinstellen kostte de NS in 2013 zo'n vier miljoen euro.

`all well but not in my backyard` schreef museumdirecteur Paul Spies ironisch bij deze foto

`all well but not in my backyard` schreef museumdirecteur Paul Spies ironisch bij deze foto

Staalborstel

Particuliere huiseigenaren moeten graffiti zelf laten verwijderen. Voor een paar in tien seconden gespoten tags, zijn de reinigers soms wel een dag bezig. Aannemer Hans van Elteren (1965) kan erover meepraten. Ik tref hem terwijl hij met een staalborstel staat te boenen om tags van een gevel te verwijderen. “De ondergrond is het belangrijkste. Van baksteen krijg je het makkelijker af dan van natuursteen. De schoonmaakmiddelen zijn een stuk minder agressief dan vroeger. Gelukkig maar, dat spul moet je ook nietop je huid willen”.  Hij boent stevig door. Van Elteren vindt graffiti maar niets; "onder een brug of zo kan nog wel, maar niet op die mooie oude pandjes".  Als hij de graffiti verwijderd heeft, komt er een anti-graffiti coating op de gevel. “Dan spuit je het er zo af met een hogedrukspuit”. 

Pandje in de Amsterdamse binnenstad. foto Annemarie de Wildt

Pandje in de Amsterdamse binnenstad. foto Annemarie de Wildt

Vandalisme

Naast enthousiaste reacties op de tentoonstelling, vooral van de mensen die ooit zelf graffiti gespoten hebben of dat nog steeds doen, krijgen we ook kritiek. Het Amsterdam Museum zou dit ‘vandalisme’ niet mogen tonen. “Weerzinwekkende manifestatiedrang” vond een vriend, die dan ook geen zin heeft om te komen kijken. Walther Schoonenberg, bureausecretaris van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, weigerde om naar de opening te komen. Van de week had ik een discussie met een van onze vrijwilligers. Ze vond dat we de twee kanten hadden moeten tonen: niet alleen de graffiti, maar ook de schade die het aanricht en de kosten. In de eerste zaal hangt een bord met enkele argumenten pro en contra, maar we laten het oordeel liever over aan de bezoekers. Ons argument om dit onderwerp te tonen is, dat het een grotestadsfenomeen is, dat het aanzien van de stad (en beeldtaal in het algemeen) ingrijpend veranderd heeft.

Is het tonen van graffiti in een stadsmuseum een vorm van legitimatie? Die vraag kun je stellen bij meer onderwerpen die in het museum aan de orde komen, zoals drugs en prostitutie. Als mensen naar aanleiding van de tentoonstelling in discussie gaan, bijvoorbeeld over de vraag of graffiti kunst of vandalisme is, hebben we ons doel bereikt.