Lichtobject ‘Amsterdam’, 1990
Jan Henderikse maakte een halve eeuw geleden deel uit van de Nederlandse Nul-groep (1960-1966), die conceptueel verwant was aan de internationale ZERO-beweging. “De kunstenaars van de Nul-groep vonden dat het bestaande begrip ‘kunst’ gerelativeerd en gereduceerd moest worden en de werkelijkheid zelf tot kunst verheven. Traditionele materialen als verf, hout en steen werden vervangen door industriële en veelkleurigheid door monochromie.” (…)
“Na de Nul-periode ging ieder zijn eigen weg. Henderikse, die zichzelf zag als de kunstenaar met het laagste ‘Nul-gehalte’, is op zijn eigen manier trouw gebleven aan het concept. Hij ordent alledaagse voorwerpen in een ritmisch en geometrisch patroon en steeds ontstaan er opvallende werken die een spanning tussen trouvaille, doelbewuste compositie en humor hebben meegekregen.” (Anja Frenkel in Tableau, zomer 2015).
Ook neonlicht behoort tot zijn repertoire, zoals dit werk met de naam ‘Amsterdam’ in neonletters. Terwijl de kunstenaar zelf geen uitleg geeft over het interpreteren van zijn objecten en de toeschouwer zelf moet weten wat hij erin ziet, kan in dit werk een symbolische verwijzing worden gezien naar het Red Light District, als deel van de identiteit van Amsterdam.
Protestborden tegen autoverkeer, jaren zestig 20ste eeuw
Toen in de jaren 60 steeds meer gezinnen een auto kregen, ontstond er grote drukte op de Amsterdamse wegen. De linkse actiekunstenares Toos Koedam (1924-2006) zag haar eigen kinderen, die op hun fietsjes door de drukte heen moesten laveren, als het spreekwoordelijke ‘kind van de rekening’. Met twee beschilderde panelen tekende ze protest aan tegen de gevaarlijke en vervuilende gevolgen van het autogebruik in Amsterdam.
Het linker paneel toont een grauwe doorsnede van de stad. Smog, afkomstig uit schoorstenen en auto’s, hangt in dikke slierten boven de huizen en kleurt de was, die te drogen hangt, grijs. Op de voorgrond spelen kinderen in een geasfalteerde speeltuin naast het vuil van twee overvolle afvalbakken. Tussen de huizen lopen donkere, anonieme gedaanten. Het is een troosteloze blik op het leven in de grote stad.
Het paneel rechts toont een personificatie van de titel: een jongen met bal en teddybeer in de handen, dat op straat wil spelen. Achter hem zijn twee grauwe flats zichtbaar, reuzen van het moderne leven. Onderaan beeldt Koedam het wapen van Amsterdam af, maar met drie auto’s op de plaats waar gewoonlijk een kroon en twee leeuwen prijken. Hieruit spreekt de angst dat het stedelijke leven in Amsterdam ondergeschikt raakt aan het autogebruik.
Spandoeken Maagdenhuis, 2015
Het museum verwierf twee spandoeken, die begin 2015 een rol speelden bij de bezetting van het Maagdenhuis. Sinds de Maagdenhuisbezetting van 1969 is het gebouw van de Universiteit van Amsterdam meer dan tien keer bezet geweest. De bezetting van 2015 was de langste tot nu toe en bijzonder vanwege het internationale draagvlak. Met deze actie wilden de bezetters de problemen binnen de UvA aan de kaak stellen.
De frustratie over de verkoop van UvA-gebouwen, zoals het Bungehuis, in combinatie met het rendementsdenken aan de universiteit, werd geuit op internet en op spandoeken. Het opschrift ‘Besturen doet de UvA VASTgoed’ slaat op de commerciële exploitatie van voormalige universiteitsgebouwen.
Het opschrift op het andere spandoek ‘Fuck the Blacklist, stand together, raise your fist!’ verwijst naar de houding van het College van Bestuur (CvB) tegenover docenten die sympathiseerden met de bezetters: deze zouden door de communicatieafdeling op een zwarte lijst (blacklist) geplaatst zijn. Veel docenten vreesden voor hun baan, omdat ze geen vast contract bij de UvA hadden. Voor hen nog een reden om zich bij de bezetters aan te sluiten.