De in Rotterdam geboren George Hendrik Breitner kreeg zijn opleiding aan de academie in Den Haag. In 1886 verhuisde hij naar Amsterdam waar hij woonde en werkte tot aan zijn dood in 1923. In de stad was het in die jaren een drukte van belang: slopershamers doorbraken de grachtengordel voor de aanleg van brede straten en in talrijke bouwputten stampten heimachines duizenden palen in de grond. Geboeid door al die bedrijvigheid en met een goed oog voor de menselijke aspecten van het dagelijkse stadsleven, documenteerde Breitner ‘zijn Amsterdam’. Hij trok met zijn schetsboek door de stad en was één van de eerste kunstenaars die fotografeerden. De tekeningen en foto’s dienden als basismateriaal voor de schilderijen die hij later in zijn atelier maakte.

Gezicht vanaf Arti op de Langebrug en de oostzijde van het Rokin

Gezicht vanaf Arti op de Langebrug en de oostzijde van het Rokin

Breitner maakte vaak van één onderwerp verschillende afbeeldingen vanuit verschillende standpunten of in andere weersomstandigheden. Het  gezicht op het Rokin is daarvan een mooi voorbeeld. We kennen foto’s, tekeningen en ook schilderijen van deze locatie. Het zijn voornamelijk uitzichten vanuit Arti & Amicitiae (‘Kunst en vriendschap’) op het Rokin 112. Deze kunstenaarsvereniging was in 1839 opgericht met als doel om de kunsten te bevorderen, maar ook de sociaal-economische positie van kunstenaars te verbeteren. De sociëteit bestaat nog steeds. Al 175 jaar komen kunstenaars en kunstliefhebbers hier samen. 

Breitner in de kunstzaal van Arti & Amicitiae in de tentoonstelling 1901

Breitner in de kunstzaal van Arti & Amicitiae in de tentoonstelling 1901

Breitner was snel na zijn komst naar Amsterdam lid geworden van Arti. Hij was een zeer actief en betrokken lid, dat jaren in het bestuur heeft gezeten. In 1901 kreeg hij in Arti zijn eigen tentoonstelling.

Ook op dit onvoltooide schilderijtje is de overkant van het Rokin zichtbaar. Op straat en op de daken ligt sneeuw. Centraal in de voorstelling staan twee paarden die een sleperswagen trekken. Hoog op de bok zit de menner. Achter hem is voor een sleperswagen typerende donkere driehoekige bedekking te zien. Paarden behoorden tot Breitners meest favoriete onderwerpen; vooral paarden die een kar of een tram trokken schilderde hij graag. Op de voorgrond lopen twee vrouwen. Breitner koos zijn modellen bij voorkeur uit de lagere klassen: arbeiders, dienstmeisjes en bewoners van volkswijken. Hij zag zichzelf als le ‘peintre du peuple’, schilder van het volk. 

Breitner, Rokin, detail

Breitner, Rokin, detail

Het schilderij is duidelijk niet voltooid. Hierdoor zijn verschillende wijzigingen die Breitner heeft doorgevoerd zichtbaar zoals bij de man op de kar en de benen van de paarden.

Op de achterzijde is het schilderij gesigneerd met ‘G.H. Breitner mei 1923’. Het is in 1948 door zijn familie aan het Rijksmuseum geschonken. Volgens overlevering is dit 'Gezicht op het Rokin' één van de laatste doeken waaraan Breitner werkte. Het zou op de ezel hebben gestaan toen hij op 5 juni 1923 met zijn palet en penselen in de hand aan een hartaanval overleed.

Amsterdam Museum, inv.nr. SB 6370, bruikleen van het Rijksmuseum

Meer informatie over dit kunstwerk in de Collectie online