‘Van Avercamps hand is een aanzienlijk aantal zorgvuldig uitgewerkte gekleurde -en altijd van het monogram HA voorziene- tekeningen bekend, dat klaarblijkelijk voor de handel bestemd was. J. Bolten heeft er reeds op gewezen, dat de tekening (…) grote overeenkomsten in compositie vertoont met een ijsgezicht in Groningen en één in Hamburg; ook zijn de afmetingen van de drie bladen nagenoeg gelijk. Zoals Bolten opmerkte, keren in de drie tekeningen dezelfde motieven in wisselende samenstelling terug. De man en de vrouw links op de voorgrond op de tekening (…) vindt men bijna ongewijzigd terug op de tekening in Hamburg. De visser die, onder toeziend oog van een tweede man, een wak hakt in het ijs, ziet men ook op de Groningse tekening, nu echter op het tweede plan. De schaatsenrijder die een jongedame gedienstig de ijzers onderbindt verschijnt wederom -maar zonder zijn metgezellin- op de tekening in Groningen.

Dezelfde motieven gebruikte Avercamp in zijn geschilderde wintertaferelen; de groep van de jongeman die zijn liefje haar schaatsen onderbindt treft men -soms met kleine wijzigingen- op verschillende schilderijen aan.
Avercamp stelde zijn composities samen met behulp van eerder vervaardigde tekeningen voor huiselijk gebruik. Zo zal een tekening in Dresden als voorbeeld hebben gediend voor de figuur van de knielende schaatsenrijder.’

Tekst ontleend aan Marijn Schapelhouman in: ‘Tekeningen van Noord- en Zuidnederlandse kunstenaars geboren voor 1600’ (Amsterdam, 1979).

Kijk hier voor meer informatie over dit object