Ontwerptekeningen

Vooral Jan, maar ook Casper Luyken, maakte zijn illustraties hoofdzakelijk naar eigen fantasie. Wellicht lazen zij ook het boek eerst goed om kleine details in hun illustraties te kunnen verwerken. Voor onderwerpen waar zij wat minder goed in thuis waren, gebruikten zij bestaande afbeeldingen als voorbeeld.

Eerst maakten zij ontwerptekeningen op papier, meestal uitgevoerd in pen en inkt. Hierin kunnen drie stadia onderscheiden worden:

  • ruwe schetsen
  • gedeeltelijk uitgewerkte tekeningen (maar nog niet de definitieve versie)
  • volledig uitgewerkte tekeningen, die echt als model gediend hebben voor de prentmaker

De laatste categorie werd direct in de waslaag op de koperplaat nagetekend. Een andere werkwijze bestond uit het met een stift overtrekken van de tekening op de plaat, waarna de zo ontstane doordruk in de waslaag verder uitgewerkt werd. Enkele tekeningen in de Luyken-collectie vertonen sporen van het overtrekken.

Ets en gravure

Jan en Casper Luyken voerden hun prenten in het algemeen uit in de etstechniek. Na een proefdruk verbeterden zij de prent volgens de gravuretechniek. Met een burijn - een graveerijzer met een ruitvormige punt - werden de nieuwe lijnen direct op de koperplaat uitgesneden. Het verschil kun je zien aan de vorm van de lijnen: met zuur uitgebeten etslijnen zijn overal even dik, gravurelijnen lopen uit op een punt om bramen (opgerolde stukjes koper) te voorkomen.

Een prentmaker tekende de afbeelding meestal direct in de waslaag. Ook trok hij de tekening wel met een stift over op de koperplaat. Zo kwamen de omtrekken van de afbeelding in de waslaag te staan. Daarna werkte hij de tekening met een etsnaald verder uit. Als prenten veranderd moesten worden, werd de plaat op de te veranderen plekken gladgeslepen en opnieuw gegraveerd.