Als klein meisje had ik nog weinig met het spel en vond ik het vervelend dat we nooit iets leuks konden gaan doen als er voetbal op tv was. De zondagen van mijn jeugd werden standaard afgesloten met Studio Sport en toen de betaalzenders kwamen met hun live competitiewedstrijden bleef er helemaal weinig over van het weekend. Een tentoonstelling over voetbal en religie lijkt mij dan ook een duidelijke zaak. Terwijl voor velen de kerk centraal stond op zondag was het voor mijn familie immers het voetbal. Helden in plaats van heiligen, spreekkoren in plaats van psalmen en buitenspelregels in plaats van geboden. Voetbal een religie? Voor sommigen wel ja.
Naarmate de jaren vorderden ging ik het spel meer waarderen. De emotie, de frustraties, de spanning en de eeuwige rivaliteit tussen Ajax en Feyenoord. Bij mij thuis waren de kampen verdeeld en ellenlange discussies over partijdige scheidsrechters, slechte tactieken en rampzalige aankopen maakten dan ook een belangrijk deel uit van de familierituelen. Nog steeds worden op maandag de competitiewedstrijden telefonisch heftig geanalyseerd.
Voetbal kan echter ook verbroederen. Zodra Oranje voetbalt worden alle verschillen opzij gezet en juichen (en klagen) we met z’n allen. Het afgelopen WK was dan ook flink genieten. De wuppies kwamen uit de kast, de speelschema’s werden genoteerd en afspraken afgezegd. Na het werk snel naar huis en onder het mom van ‘veldonderzoek’ zonder schuldgevoel een paar late wedstrijden kijken. Ik moest immers inspiratie opdoen voor de tentoonstelling. Na afloop bellen met het thuisfront om de wedstrijd door te nemen. De ondergang van Spanje en Italië, de beet van Suarez, de heiligverklaring van de Mexicaanse keeper. Wat was het weer mooi. Wat was het weer genieten. Voetbal Halleluja! Ik ben er klaar voor.