Salma’s vader komt uit Sudan en haar moeder uit Egypte. Zelf is ze opgegroeid in een Londense arbeiderswijk. Het kleine café op de hoek doet haar sterk denken aan haar jeugd in Engeland, zo vertelt ze. ‘Dit soort plaatsen vertellen iets over de geschiedenis van de arbeidersklasse in Amsterdam, een groep mensen die vaak over het hoofd wordt gezien. In Nederland heeft men het vaak over de Gouden Eeuw en dat is leuk, maar er zijn ook nog andere eeuwen. Ik zou graag naar een museum gaan waar ik bijvoorbeeld in een replica van een café als dit kan zitten. Zo kun je echt voelen welke functie een plaats als deze inneemt in de maatschappij.’ 

Voordat Salma naar Amsterdam verhuisde, beschouwde ze de stad als een vrijhaven waar verschillende groepen mensen samenleefden. Eenmaal geëmigreerd viel dit soms tegen. Ze heeft het idee dat verschillende culturen nog steeds enigszins afzonderlijk van elkaar leven, ondanks alle mensen die claimen dat dit niet zo is in Amsterdam. Oost voelt voor haar niet als een typisch Amsterdams gebied. ‘In Oost voel ik me verbonden. Cultureel gezien is het meer gemengd dan andere delen van de stad, zou ik zeggen. De Javastraat is het middelpunt waar iedereen samenkomt, het kloppende hart van Oost, en café Gijs de Rooy staat symbool voor de ziel van Amsterdam.’ In het bruine café komt haar initiële beeld van een vrij, open en verbonden Amsterdam tot leven. 

‘Oprechte plaatsen’, dáár is ze naar opzoek. Oude cafés met een geschiedenis, waar iedereen welkom is. ‘Het is multicultureel hier en het voelt echt, maar niet op een ironische manier zoals nieuwere, “hippe” plaatsen. Als je een slechte dag hebt wil je niet een café binnenwandelen en jezelf afvragen: “ben ik wel cool genoeg om hier te zijn”? Dat hoeft hier niet. Het is een oase, een overblijfsel van het oude Amsterdam. Een onvervalsbare diamant, verborgen in het volle zicht.’