Voor Frans bestaat er geen twijfel over wat de mooiste plek van Amsterdam is: de Westerkerk. ‘Ik vind, de Westerkerk is het mooiste herkenningspunt van Amsterdam. Die toren kun je vanuit alle vier de hoeken zien’. Het aanzicht van de kerktoren raakt Frans persoonlijk. Hij is van Joodse afkomst en de nabijheid van Anne Frank maakt hem in kleine bewoording emotioneel. ‘Dat zij daar is, heeft een speciale betekenis voor mij’. 

Wanneer Frans spreekt over Amsterdam gaat dit niet alleen over de stad, of over hemzelf, maar over alle Amsterdammers. De Westerkerk zou dan ook voor iedere Amsterdammer een belangrijke plek moeten zijn.‘Het mooie is, als je op de Oude Zij staat, dan zie je ‘m gewoon voor je. En dat is gewoon een schitterend gezicht. Dan voel je je echt Amsterdammer’. Voor Frans betekent Amsterdammer zijn ‘dat je hier geboren wordt en ook hier sterft’. Hij zou dan ook nooit ergens anders willen wonen. Niet in het buitenland en ook niet ergens anders in Nederland. Toch woont Frans ver van zijn favoriete plek en komt hij weinig in de binnenstad. Maar wanneer hij er is, dan wil hij de toren toch altijd even zien – en hij drukt ons op het hart hetzelfde te doen. 

Frans poseert vol trots voor de foto. De Westerkerk vindt hij een Amsterdams icoon, maar liever neemt hij een foto op het Anton de Komplein. Hij zou graag zien dat het Amsterdam Museum meer aandacht besteedt aan de Bijlmer. ‘De Westerkerk, dat weet ik, die hoort sowieso in het museum. Dat is gewoon standaard. Maar als ik het voor het zeggen had, zou ik eigenlijk van elke etnische groep die in de Bijlmer woont, iets willen hebben’. Op deze manier zouden deze groeperingen zich misschien ook meer verdiepen in de rest van de stad. Beide plekken horen volgens Frans dus thuis in het Amsterdam Museum. ‘Het Amsterdam Museum zegt veel over Amsterdam, maar ook over de bevolking en de diversiteit. [...] Iets van de mensen in het museum, dat zegt meer over die mensen zelf en dat zegt ook iets over de Bijlmer’.