Gerrit kwam in 1975 bij het Amsterdams Historisch Museum (AHM). In november, een maand na de officiële opening. Hij kwam uit de koeltechniek, maar via zijn broer die bij de algemene dienst van het Stedelijk werkte, vond hij eenzelfde functie in het Amsterdams Historisch. In 1978 werd er een tentoonstelling georganiseerd, waar ambtenaren hun hobby’s toonden. Gerrit werkte mee aan de bouw en vanwege zijn gouden handjes kwam hij bij de technische dienst van het Stedelijk, dat toen nog met het AHM een geheel vormde. De technische mannen ging de hele stad door om tentoonstellingen op te bouwen, naar het AHM, Fodor en Willet-Holthuysen.

Speciaal opengemaakt voor een schilderijen transport

Speciaal opengemaakt voor een schilderijen transport

Haakse hoek

Gerrit vond het een geweldige tijd, vooral door het werken met kunstenaars. Hij assisteerde Karel Appel bij de restauratie van zijn muurschildering. “Hij kwam aanrijden in een witte Rolls Royce, het was een hele aardige man.” De technische mannen van het Stedelijk leerden Richard Serra hoe hij makkelijk een haakse hoek kon maken. De kunstenaar ging meteen wat flessen jenever voor hen halen. “Eigenlijk maakten we zijn werk, hij kwam aan met rollen lood en wij rolden ze zoals hij dat wilde”. Ook de tentoonstellingen van de Amsterdamse kunstenaars van De Keerkring waren spannend om aan te werken. Er was bijvoorbeeld ophef rond een werk van Aat Veldhoen: een orgie van koningin Juliana met premier Den Uyl en burgemeester Samkalden. “Er werd zelfs een raam ingegooid bij de nieuwe vleugel”, herinnert Gerrit zich.

Opbouw tentoonstelling Amsterdam en de Oranjes

Opbouw tentoonstelling Amsterdam en de Oranjes

Crisis

In 1985 werden het AHM en Stedelijk gescheiden. Gerrit kwam bij het Amsterdams Historisch terecht.  ‘Gedwongen, ik werd aangewezen, want niemand wilde. Het ging financieel slecht met het historisch museum, er hingen spandoeken ‘Houd het museum open’”. Het AHM overleefde de crisis en kreeg een eigen tentoonstellingsdienst (TD). Er waren in het AHM minder ‘levende kunstenaars’ in die tijd, maar Gerrit genoot van het bouwen van tentoonstellingen, dat toen allemaal in huis gebeurde. Een bar voor in de tentoonstelling Geef mij maar Amsterdam, een peeskamertje in Liefde te Koop, kooien in Stadse Beesten…..Dat zijn nog maar een paar van de hoogstandjes van Gerrit en zijn collega’s. Gerrit was is nog steeds trots op de ronde zaal in Wereld binnen Handbereik, echt ingewikkeld was dat: “rond is stront”.

Opbouw De Wereld Binnen Handbereik

Opbouw De Wereld Binnen Handbereik

Handig

Tegenwoordig is de TD veel kleiner en worden tentoonstellingen buiten de deur gebouwd. “Jammer, maar er blijft nog genoeg te doen”. Een gelukkig heeft ook het Amsterdam Museum steeds meer levende kunstenaars in huis. Gerrit gaat dan bijvoorbeeld mee naar het atelier van Brian Elstak om te kijken hoe M54 opgebouwd moet worden. Duizenden schilderijen en andere objecten moet Gerrit in zijn tijd bij het museum opgehangen hebben. Mijn laatste klusje met Gerrit was het ophangen van de Art-O-Maat, waar hij nog even wat goede steunijzers voor gemaakt had. Ik zal hem missen, onze aardige, niet van zijn stuk te brengen en zo ongelooflijk handige Gerrit. En helaas is er met zijn vertrek weer een authentiek Amsterdams accent minder in het Amsterdam Museum.

Gerrit bouwt samen met Brian Elstak M54 op

Gerrit bouwt samen met Brian Elstak M54 op