"Ik ben lid geworden van Ajax toen ik 12 jaar was. Johan was anderhalf jaar ouder en speelde dus in een hoger team. Toch heb ik regelmatig wedstrijden met hem gespeeld omdat we wel eens bij elkaar invielen. Johan was weergaloos, zo klein als hij was, zo mager en skinnie als hij was. Hij was watervlug en iedereen had een enorm ontzag voor hem. Hij had een ontzettende branie, een grote bek en was arrogant maar hij wás ook ongelofelijk goed en kon alles waarmaken op het veld.

In de wedstrijd was ik altijd de rechtsback op het veld. Als je opdrijft pass je normaal de bal naar voren, maar Johan liet zichzelf heel ver terug vallen. Als ik de bal had kwam hij dan wel eens naast mij staan en zei: ‘Geef die bal maar vast aan mij’. Vervolgens pikte hij dan de bal van mijn voet af en pingelde helemaal alleen naar voren en scoorde. Hij speelde dus op meerdere linies van het veld, en dit kon hij ook makkelijk aan. Omdat hij zo gemakkelijk scoorde werden wedstrijden altijd met belachelijke uitslagen als 14-1 of 8-0 gewonnen.

Johan had ook de gave om de grotere jongens onderuit te halen. Hij was een heel klein pikkie, maar wist precies wat hij moest doen om andere jongens te intimideren op het veld. Zo weet ik ook nog goed dat we een keer na een training een beetje bleven hangen. Op dat moment waren aan aantal spelers van Ajax 1 aan het spelen op het voorland, daar speelde toen onder andere Co Prins bij mee. Johan mocht meedoen met de training en dolde met al deze grote spelers. Met name Co Prins werd door Johan te pakken genomen. Ik heb daar heel hard om gelachen toen; dat je als speler van Ajax 1 gedold wordt door zo’n snotaap van 14 jaar."