Al snel na 7 mei werd Het Snotneusje door de firma Perlee opgeknapt. De kogelgaten werden opgevuld en de overige schade aan de orgelkast hersteld, zodat het instrument weer kon worden ingezet om dienst te doen in de straten van Amsterdam. Dat heeft het tot in de jaren '80 gedaan.

In 1987 overleed Gijs Perlee sr, de eigenaar van het orgelbedrijf. In die tijd was de populariteit van de draaiorgelmuziek verminderd en was het voor orgeldraaiers en exploitanten moeilijk om aan deze instrumenten nog veel te verdienen. Velen, waaronder de firma Perlee, gingen over tot het verkopen van de draaiorgels, vaak aan buitenlandse klanten. De teloorgang van dit culturele erfgoed had een tegenbeweging gegenereerd. Stichtingen werden opgericht tot behoud van de Nederlandse draaiorgelcultuur en de overheid besloot in november 1991 vijf bijzondere draaiorgels op de lijst te plaatsen van wettelijk beschermd cultuurbezit (WBC), waaronder Het Snotneusje.

Met steun van de overheid kon het Amsterdams Historisch Museum in december 1992 het orgel inclusief een zestigtal originele orgelboeken van de familie Perlee aankopen.[1] Acht jaar later werden twee kogels afkomstig van de beschieting, die tijdens de restauratie voor de verkoop in de kast van Het Snotneusje waren gevonden, aan het museum geschonken.[2]

Het Snotneusje in de Schuttersgalerij, december 2008

Het Snotneusje in de Schuttersgalerij, december 2008

Sinds Het Snotneusje tot de collectie van het museum behoort, is het muziekinstrument meerdere malen ingezet bij feestelijke gelegenheden en evenementen. Vaak met Leon van Leeuwen, de kleinzoon van Gijs Perlee, als orgeldraaier met gebruikmaking van de originele orgelboeken. In de tentoonstelling Toen hier... Hongerwinter en bevrijding in Amsterdam in 1995 had het orgel een prominente plaats. In december 2008 stond het in de Schuttersgalerij ter gelegenheid van het afscheid van directeur Pauline Kruseman.

 

 

 

[1] Het orgel werd voor fl 65.000 met steun van het Ministerie voor Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) aangekocht.

[2] De kogels horen bij een 9x19mm patroon. Deze kogels zijn voor het eerst gebruikt in het begin van de twintigste eeuw door de Duitse wapenfabrikant Deutsche Waffen- und Munitionsfabriken (DWM) voor hun Luger pistool.