Onbekende jonge vrouw met kap, poserend als model, ca. 1700-21
Antoine Watteau (1684-1721)
15,3 x 13,0 cm, rood en zwart krijt op papier
De techniek die Watteau voor de tekening gebruikte, stond vooral in dienst van zijn uitdrukking van het gezicht, de houding en plooival en niet om de model als persoon te vangen. Hij gebruikte zwart krijt voor de mantel, contouren en de schaduw. Haar gezicht, de lijnen van haar hand en de strik om haar nek zijn met een scherper, rood krijtje gedaan. Dit werken met krijt was kenmerkend voor Watteau, die bekend stond om zijn trois crayon techniek: het gebruik van zwart, rood en wit krijt voor een levendig, driedimensionaal effect. In deze studie heeft hij het wit krijt weggelaten. Waarom is niet bekend — wellicht voldeed de schets aan zijn verwachtingen en was de houding van onze femme levendig genoeg voor hem. Zou de pose haar keuze zijn geweest?
Mode
De kleding van de vrouw schijnt misschien een klein beetje licht op wie zij was of wie zij uitbeeldde. Haar jurk lijkt op een robe volante: een japon zonder taillenaad, met wijd uiteenlopende mouwen en een plooiend achterpand, die rond 1715 in de mode kwam. Verder draagt zij een grote capuchon-achtige kap met lange slierten. De stijl van deze kap kwam voor aan het eind van de 17e en begin van de 18e eeuw. De zwarte kleur werd als modieus beschouwd voor buitenshuis. Aangezien de tekening waarschijnlijk rond 1718 is vervaardigd, lijken de stijl van de kap en de jurk erop te wijzen dat onze femme een moderne, modebewuste vrouw was — of pretendeerde te zijn, voor Watteau én voor ons, haar onzichtbare publiek in de verre toekomst.
Les Plaisirs du Bal, ca. 1715-17
Antoine Watteau (1684-1721)
52,5 x 65,2 cm, olieverf op doek
Anonimiteit en de male gaze
Er bestaat uiteraard een kans dat de vrouw niets meer dan een verzinsel is door Watteau: een handige schets uit de losse pols, opgediept uit zijn geheugen om te verwerken in een later schilderij (zij is te herkennen op de achtergrond van Les Plaisirs du Bal). Dit acht ik echter onwaarschijnlijk. Watteau tekende namelijk vrijwel altijd naar het leven. Bovendien is deze vrouw in minstens vijf andere tekeningen van zijn hand te herkennen. Dit lijkt te suggereren dat zij echt bestaan heeft. Helaas blijft zij evengoed anoniem. Deze anonimiteit van vrouwelijke modellen in de kunst komt vaker voor. Zij worden gezien als het stille schoon, zwijgzame muzen, en hun identiteit — als die al wordt besproken — staat in de schaduw van de mannelijke kunstenaar. Pas in de 19e eeuw verschenen de eerste romans over het vrouwelijk model. Deze fictieve literatuur gaat echter vooral over de geromantiseerde relatie tussen model en meester: haar komst betekent zijn teloorgang. Zelfs tegenwoordig nog wordt de identiteit van het vrouwelijk kunstmodel vaak in verband gebracht met die van de kunstenaar. Zij is de echtgenote, zus of muze van.
Detail van Les Plaisirs du Bal
Is de stilte van vrouwen binnen de (kunst)geschiedenis een symptoom van de male gaze (het mannelijk, heteroseksueel perspectief in de kunst en literatuur)? Volgens voormalig kunstgeschiedenisstudent en comédienne Hannah Gadsby wel. Zij stelt in een artikel in the Guardian dat de eeuwenlang objectivering van de vrouw door de heteroseksuele man, binnen de kunst en elders, een cultuur heeft gecreëerd waarin vrouwen niet durven spreken. Zij legt ook de link met de #MeToo beweging, waarin seksueel misbruikte vrouwen na jarenlang zwijgen deze ‘giftige stilte’ doorbraken. Hannah Gadsby is gelukkig niet de enige die de objectivering en verzwijging van de vrouwen binnen de kunst aan de kaak stelt. Ook deze tentoonstelling heeft als streven om vrouwen uit de (kunst)geschiedenis in het licht te zetten, of zij nu de vervaardigden of vervaardigers waren. Daarnaast verscheen bijvoorbeeld in 2020 het boek Gouden Vrouwen, geschreven door Judith Noorman, docent Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, en een aantal bachelor studenten, waarin voor het eerst uitgebreid aandacht was voor de vrouwen die een belangrijke rol in de kunst speelden in de 17e eeuw.
Conclusie
Wij kunnen — en moeten — proberen kunst niet langer alleen door de filter van het mannelijk perspectief te bekijken. Ook onze femme verdient niet anders. Zij is weliswaar anoniem, maar toch kunnen wij haar iets teruggeven. Wij kunnen deze tekening een titel schenken die haar recht doet. Het is zo simpel om een paar woorden om te wisselen. Waarom zouden we deze schets studie van het bovenlichaam van een vrouw noemen als wij ook kunnen zeggen: een onbekende jonge vrouw met kap, poserend als model? Laten wij onze femme haar menselijkheid teruggeven en de objectivering van de vrouw laten waar het hoort: ver in het verleden.