“Amsterdam is zo druk; je leeft niet, je wordt geleefd.” Gelukkig is het Vondelpark een plek waar de kinderen veilig kunnen spelen en waar Jessica met ze kan ontspannen. Ze kan er makkelijk naartoe gaan als ze de kinderen ophaalt van school en fietst in de zomer vaak na het eten nog even met ze naar de speeltuin. Dan halen ze onderweg een ijsje en kunnen de kinderen nog even buitenspelen. In Amsterdam zijn er niet veel speeltuintjes. Daarom vindt ze het bijzonder dat het Vondelpark, wat midden in de drukke stad ligt, zo’n groot speelgebied heeft. Het is ook een ontmoetingsplek; de kinderen zien hier klasgenootjes en leren andere kinderen kennen. “Je hebt hier ook altijd een praatje- al heb je daar niet altijd zin in!”.
Die drukte van de stad is wel een ding. “Heel veel dingen die Amsterdam vertegenwoordigen zijn zo druk met toeristen; daar ga je gewoon niet in de rij staan. Ook al woon ik al heel lang in Amsterdam, ik heb volgens mij nog best veel dingen niet gezien.” Later zegt ze op samenzweerderige toon: “Ik moet je eerlijk zeggen, toen er corona was: ik vond het zo lekker, geen toeristen.” Haar vriend vindt het te druk geworden, maar Jessica is nog niet helemaal klaar om te vertrekken. Ze vindt het een te grote verandering voor de kinderen en heeft hier een sociaal netwerk. Voor een deel zijn dat vrienden en familie die net als zij uit Groningen komen. Misschien is dat ook iets Amsterdams: veel import.
Ze heeft niet bewust voor Amsterdam gekozen- die kans heeft zich gewoon voorgedaan- maar vindt het fijn dat er zoveel mogelijkheden zijn en dat er veel te doen is. Daarnaast kan je de drukte opzoeken, maar ook relaxen op plekken waar het rustiger is. Je bent hier ook lekker anoniem; in het Noorden zijn dingen sneller vreemd. “Ook al zou je hier met twee verschillende schoenen rondlopen, een paarse broek en geel haar: niemand kijkt ervan op.”
Jessica heeft de kinderen in het speeltuintje zien opgroeien. “Elke keer als ik hier kom kunnen ze weer wat nieuws.” Komt ze hier eigenlijk ook wel eens zonder de kinderen? Niet echt; ze heeft niet zoveel “me-time” en maakt die tijd dan niet voor zichzelf vrij. “Als het ooit een keer gebeurt, dan zal ik je een appje sturen!” Wel neemt ze vaak een route door het Vondelpark heen. “Ik fietste hier vanochtend naartoe en met die dauw, in de herfst, met die zon, dan heb je wel zo’n geluksmomentje.”