Drie voorwerpen
Een brokstuk van het neergestorte vliegtuig, een gouden mozaïeksteentje in een lucifersdoosje en een pasje van een hulpverlener. Drie voorwerpen die met de Bijlmerramp te maken hebben en nu voor een deel tentoongesteld zijn in de expositie over de ramp bij Imagine-IC aan het Bijlmerplein. Zij zijn de ‘conversation-pieces’ van deze dag.
Waarom werden deze voorwerpen bewaard, wat roepen ze op bij degene die het bewaarde? Wat brengt het nu teweeg bij hen die de ramp hebben meegemaakt en bij mensen die er verder van af staan, of ver na de ramp geboren zijn? In een publiek gesprek, onder de noemer Stadsgevoel, onderzoeken Imagine-IC en de Reinwardt-academie de gevoelens van mensen bij erfgoed. Die gevoelens zullen niet bij iedereen hetzelfde zijn. Zeker niet in een stad met zoveel diversiteit als Amsterdam. En zeker niet over een onderwerp dat voor direct betrokkenen zo ingrijpend was en waarover veel onderzoeken en controverses zijn geweest.
Het brokstuk slaat in
Na enige aarzeling tilt gespreksleider Noraly Beijer een brokstuk van het vliegtuig boven haar hoofd op, zodat iedereen in de goedgevulde zaal het kan zien. Wat roept dit voorwerp op? Zij die niet direct betrokken waren bij de ramp denken meestal terug aan waar zij waren toen ze het nieuws over de ramp hoorden en er de eerste beelden van zagen. En misschien ook aan de mannen met witte pakken die de wijk doorzochten. Bij mensen die de ramp direct meemaakten slaat het brokstuk weer in.
“Je ziet dan niet het brokstuk, maar je ziet het viegtuig en alle mensen die zijn omgekomen”.
Noraly: is dat te pijnlijk en te zwaar?
Ondanks, of misschien juist dankzij de emoties die het oproept is er een gezamenlijk gevoel in de zaal, dat je zo’n brokstuk niet weg moet stoppen, maar in het openbaar moet laten zien. Henno Eggenkamp, directeur van het Bijlmermuseum, ontving dit brokstuk viavia en bewaart het in een kast. Het stuk is er nu even uit voor de tentoonstelling. Wat is eigenlijjk de beste plek om zo’n brokstuk te bewaren of te tonen? Een vraag om later voor te leggen aan de aanwezige erfgoedprofessionals.
Een verhaal bij het mozaïeksteentje
Het lucifersdoosje met een mozaïeksteentje erin roept niet direct gevoelens op. Wat is dit precies en waarom zou je het tentoonstellen?
Kunstenares Akelei Hertzberger vertelt erover. Deze doosjes waren een oproep om mee te werken aan mozaïektegels. Iedereen die iets met de Bijlmerramp te maken had, kon een tegel maken met brokstukjes. Stukjes die letterlijk waren overgebleven na de ramp, stukjes die emoties en herinneringen oproepen bij de maker. Bewoners, hulpverleners en andere betrokkenen maakten -soms voor het eerst in hun leven- zelf iets. En dat hielp hen bij de verwerking van het gebeurde. Creativiteit bij verwerking werkt het beste! vult iemand uit het publiek aan. Het steentje roept niet direct een herinnering of emotie op, maar vormt wel een link naar het belang van een gedenkplek en het belang van actieve verwerking. Het Bijlmermonument zelf roept bij veel bewoners gemengde gevoelens op, die door dit steentje weer opspringen.
Een pasje in een doosje
Riek Karg bleef niet stilzitten na de ramp. Ze woonde destijds niet in de Bijlmer, wel in Amsterdam en meldde zich als vrijwilliger. Ze kreeg een pasje voor toegang tot de slachtoffers en hielp waar ze kon. Het pasje gaf haar een identiteit, dit was en is nog steeds een deel van haar. Ze bewaart het goed en haar gevoelens voor het pasje zijn zodanig dat ze het niet kon afstaan om in de expostie te leggen. Waarom ze dat niet kon, dat snapt ze eigenlijk zelf niet zo goed, is dat niet een beetje raar, het is toch al zo lang geleden? Gelukkig hebben we ook een pychiater in ons midden. Berthold Gersons, die als hoogleraar psychiatrie was verbonden aan het AMC, vertelt dat de gevoelens van Riek voor het pasje heel begrijpelijk zijn.
“Het pasje is een deel van jezelf geworden… dat sta je niet af”!
Door met dit pasje aanwezig te zijn en haar verhaal te vertellen heeft Riek Karg iets gedeeld met de aanwezigen; hetgeen zeker indruk maakte. Voor Riek is het nog te vroeg om dit pasje als gedeeld erfgoed af te staan voor een tentoonstelling.
Gedeeld erfgoed: wat, waar en hoe?
Drie erfgoedprofessionals gaan in gesprek over deze en andere ‘ramp-objecten”.
Het brokstuk: waar zou je zo’n voorwerp nu het beste kunnen bewaren en tonen? Eveline Nicolaas (Rijksmuseum) ziet er zeker een rol voor dicht in de gemeenschap, zoals in het Bijlmermuseum, maar ook in een nationale context.
Iemand uit het publiek vraagt: “Waarom zou je het dan niet opnemen in het Rijksmuseum en op andere plekken tentoonstellen?” Hetty Berg (Joods Cultureel Kwartier) merkt op, dat er meer brokstukken over zijn ; hier sluit het een het ander niet uit!
Dat geldt natuurlijk niet voor alle voorwerpen die je bij zo’n ramp aantreft. Erik van de Berg van Museum de Twenste Welle vertelt over de tentoonstelling, die zijn museum over de vuurwerkramp in Enschede maakte. In die tentoonstelling was een simpele theepot opgenomen, afkomstig uit een van de getroffen huizen. “De theepot was het énige dat was overgebleven”, dus de schenker koesterde dat voorwerp en was niet van plan het af te staan. Direct na de tentoonstelling ginghet retour. De tentoonstelling in Enschede, die zo’n 10 jaar na de ramp plaatsvond heeft, heeft voor de bewoners (onbewust) een therapeutische werking gehad.
De ramp van Enschede werd in de expositie vergeleken met twee andere rampen. De Italiaanse bergbewoners, die slachtoffer waren van een aardbeving, hadden niets om tentoon te stellen. “ Ze geven daar niet om materiële zaken en kennelijk roepen die hen hen ook geen emoties op”. Het resulteerde in een volledig lege vitrine in de expositie.
Welk erfgoed zoekt een erfgoedorganisatie eigenlijk?
Hetty Berg : “voorwerpen met persoonlijke verhalen uit de eerste hand, grijpen je het meest aan”. Tegelijkertijd kan het lang duren voordat iemand een voorwerp wil en kan afstaan, zoals we zagen bij het identiteitspasje van Riek Karg. “Het vertellen van persoonlijke verhalen en tonen van voorwerpen geeft erkenning, het delen ervan maakt de personlijke emotie tot collectief gevoel”.
Vaak zit er dus een generatie tussen, voor je erfgoed gaat opnemen, zegt Eveline Sint Nicolaas; en musea hebben daarbij de input van anderen nodig voor het vinden van erfgoed. Je kunt het soms zelf niet verzinnen!”
Kun je gevoelens over erfgoed meten?
Dat de ramp en voorwerpen die ermee te maken hebben nog steeds emoties losmaken is wel duidelijk. Welke verschillende emoties kunnen daarbij worden opgeroepen?
Waag Society maakte een gevoelskaart over drie voorwerpen in de tentoonstelling. Gekozen is voor het brokstuk van het vliegtuig, het archief over de ramp van Toon Borst (als bewoner en maatschappelijk werker direct betrokken bij de ramp) en een muziekstuk over de ramp, gecomponeerd door Rudy Bedacht.
Er is gewerkt met de zes basis-emoties, zoals beschreven door Ekman, die allemaal een eigen kleur kregen: boos (rood), verdriet (blauw), blij (geel), bang (paars), verbazing (roze), en afkeer (groen). Doel van de visualisaties van de emoties is het verkrijgen van meer inzicht in elkaars gevoelens en het helpen van wederzijds begrip over die verschillen. Ongeveer twintig aanwezigen deden mee aan de test. Opvallend zijn de grote verschillen tussen personen onderling. Daar waar de een vooral woede en verdriet voelt, geeft een ander aan dat er ook een gevoel van angst, of geluk wordt opgeroepen bij hetzelfde voorwerp.
Twintig personen, twintig keer een verschillende verdeling van emoties bij het brokstuk. Verdriet (in blauw) overheerst. De emoties zijn per object bij elkaar opgeteld. Bij het brokstuk en muziekstuk overheerst verdriet, het archief roept meer boosheid op. Mocht er over 10 jaar weer een emotieonderzoek gedaan worden naar deze voorwerpen, dan kun je kijken naar de mogelijke verschuivingen in de emoties. Zoals we al aan het begin zagen: bij de direct betrokkenen kunnen objecten als een brokstuk iets anders oproepen dan bij minder betrokkenen. Andere voorwerpen roepen pas een emotie op als het kennis erover duidelijk maakt waarvoor het staat (het mozaïeksteentje). En weer andere objecten zullen direct een emotie oproepen die ook zonder de achtergrond waardevol kan zijn (muziekstuk).
Aan het slot van de dag analyseert historica Patricia Gomez de relatie tussen erfgoed en emoties.
Participatie is belangrijk om erfgoed te maken en te voelen: iedereen kan meedoen en meevoelen en daarmee leren we verhalen kennen en groeit de kennis. Het zo verzamelde materiaal geeft het denken en het ervaren weer zoal als dat was in een bepaalde tijd en omgeving. Dit geheel zal echter nooit compleet zijn: het is moeilijk om alle gevoelens en verhalen een plaats te geven. Als historicus moet je je daar wel bewust van zijn.
Voor de participanten en bezoekers vandaag de dag, zal de waarde van deze tentoonstelling en de daarin getoonde voorwerpen voor iedereen verschillend zijn, van gevoelens van erkenning, opnieuw opkomende boosheid, verwerking van verdriet tot een hernieuwde of gloednieuwe kennismaking met deze ramp.
Foto’s: Amsterdam Museum en powerpointpresentatie Waag Society