Op 28 oktober 1648 werd de eerste steen gelegd van het nieuwe stadhuis op de Dam. Vier jongetjes - drie zonen en één kleinzoon van de vier regerende burgemeesters - hadden de eer samen deze symbolische daad te verrichten. De zilveren troffels die de jongens gebruikten, zijn deels bewaard gebleven: die van Jacob de Graeff, het zesjarige zoontje van burgemeester Cornelis de Graeff, bevindt zich in het museum.
Ter gelegenheid van de eerste steenlegging werden door de stad zilveren herinneringspenningen uitgereikt, waarvan het museum twee exemplaren bezit. Op de voorzijde van de penning is het Amsterdamse wapen afgebeeld, op de keerzijde de tekst ‘ter gedachtenis dat ondertgesach der Heeren Burgemeesteren den eersten steen vant Amsterdams Stadthuis is gelegt door Gerbrand Pancras, Jacob de Graaff, Sybrand Valckenier, Pieter Schaap, der Heeren Burgemeesteren Soonen en Neven is deesen penning doen maken den XXVIII. Octob ao MDCXLVIII’.
De bouw van het stadhuis duurde zeven jaar en op 29 juli 1655 werd het stadhuis feestelijk ingewijd. Het monumentale gebouw werd het achtste wereldwonder genoemd en toonde in alles de macht en glorie van het stadsbestuur.